weblog
                    archief

 

28 februari

Wacht, dacht

Wat ik dus dacht. Wat ik dus wilde zeggen. Ik bedoel: ik had je dat. Gedacht, dacht ik. Dank je, maar. Ik dacht eraan omdat. Dat dus. Dat ja, dat precies. Daar, dat. Had ik willen zeggen. Had ik gedacht.

 

 

27 februari

Amstel

klik op de foto voor een vergroting

 

 

26 februari

Hoogwater voorheen Laagwater

In Bellevue zag ik Hoogwater voorheen Laagwater en ik denk dat het mijn meest favoriete voorstelling ooit is, of in ieder geval van de laatste tijd. Gaat dat zien, mensen, het is een vertoning.

 

 

25 februari

Het is nooit wat het is

In Woerden regende het. Het boertje met het gehoorapparaat dat naast me zat in de Sprinter stapte voor me uit. Ik volgde hem naar een stationshal van een paar vierkante meter, waar wel een klok hing. Achter de toonbank van de shoarmatent in het station stonden twee mannen. Ze keken naar mijn schoenen, zeiden iets wat ik niet verstond. Ik liep opzij en keek door de grote ruit naar de kerk. Op het pleintje stonden drie motoragenten. De mensen die van de trap naar beneden kwamen hadden allemaal spitse gezichten, leken leden van dezelfde familie. Onder de klok stonden twee meisjes van een jaar of zestien. Ze gingen opeens naar buiten, zonder te overleggen en zonder dat er iets gebeurde. Het ging harder regenen. In het gras naast de weg graasden ganzen.

 

 

24 februari

Help de poezenboot!

Er is ingebroken op de Poezenboot, onverlaten hebben geld en een camera gestolen. Ik ben een crowdfundingsactie gestart om geld in te zamelen. Je kunt hier doneren.

 

 

23 februari

Graag

Het was vroeg, nog geen halfzeven, en het had gewaaid. Daar leek het tenminste op, in de steeg lagen fietsen. Er was ook een bakfiets omgevallen. 'Even overeind zetten?' vroeg de krantenjongen die erbij stond. Ik was net wakker, pakte het stuur; de bakfiets was lichter dan ik dacht. 'Nee, ik doe het wel,' zei de jongen, hij nam het stuur van me over maar de fiets stond al. Waar hij had gelegen lag nu een leeg colablikje en een plastic verpakking.
We liepen de hoek om. Olli plaste tegen een bordje waar 'graag uw poep niet op onze stoep' op stond. Hij had er flink de pas in, ik denk dat hij honger had.

 

 

22 februari

 

 

21 februari

Leuke trui

'Leuke hond,' zei een man in een leuke trui. 'Ja, hè,' zei ik. Ik had natuurlijk moeten zeggen: leuke trui. Honden zijn een belangrijker onderwerp dan truien, dus wat dat betreft was het wel een goed antwoord. Het was alleen echt een heel leuke trui. Ik denk dat het de leukste trui was die ik in jaren zag.

 

 

21 februari

Keukenpapier

Voor de Kruidvat staat een rek met pakken wc-papier en keukenpapier. Die zijn altijd in de aanbieding. Ik sta tegenover de winkel op de tram te wachten en kijk naar de mensen die over de stoep lopen. Bij het rek stopt een sjofel uitziende oudere man op een scooter. Hij maakt het bakje achterop zijn scooter open met een sleutel en begint pakken keukenpapier in te laden. Er passen er precies vier in. Hij sluit het bakje af met het sleuteltje, duidelijk op zijn gemak, en stapt weer op zijn scooter. Voor hij wegrijdt geeft hij me een knipoog.

 

 

20 februari

Een aarden pot

Ik lees in het handboekje van Epictetus. De stoïcijnen hielden zich niet bezig met het blijvende, zoals bijvoorbeeld Plato, maar met het veranderende, het bewegende. Aan wat beweegt en ons overkomt kunnen we niet zoveel doen, we kunnen alleen onze eigen houding vormgeven. Die is van ons, daarin zijn we vrij. Ons materiële bezit is niet van ons, ons lichaam ook niet, onze reactie op de gebeurtenissen wel. ‘Bij alles wat uw aandacht trekt, hetzij omdat het belangrijk is, hetzij omdat ge er vreugde in schept, is het goed u af te vragen wat het werkelijk is, beginnend bij de kleinste dingen. Indien ge gesteld zijt op een aarden pot, bedenk dan: 'Ik ben gesteld op een aarden pot.' Want wanneer de pot breekt, zult ge niet in verwarring worden gebracht. Indien ge uw kind of uw vrouw innig omhelst, bedenk dan dat ge een mens omhelst. Dan zal ook zijn sterven u niet in verwarring brengen.’ Dat van die aarden pot is een goed punt, bij het omhelzen van een mens wordt het moeilijker. Toch is het zo dat de belangrijke dingen meestal buiten onze macht liggen. Daar rekening mee houden betekent natuurlijk niet dat we niet zoveel als we kunnen van anderen moeten houden. Maar het is goed om onderscheid te maken tussen wat we wel en wat we niet kunnen beïnvloeden. En de anderen zijn niet van ons.

 

 

19 februari

Olli's voetjes op het strand

 

 

18 februari

Wit brood

Olli vond een witte boterham met pindakaas in een boterhamzakje. Ik pakte het van hem af, haalde de boterham uit het zakje en legde die op een van de picknicktafels bij het voetbalveldje. Het zakje gooide ik in de prullenbak. 'Voor de duiven,' zei ik tegen Olli, die geconcentreerd verder zocht naar ander voedsel. Ze gooien hier in de buurt veel vuilnis op straat, deze boterham leek van een kind maar volwassenen doen het ook. Ze zetten hun vuilniszakken ook gewoon open op straat. De dakloze die hier in de buurt loopt, zat op een bankje, zijn capuchon over zijn hoofd. Hij had een plastic tas bij zich van V&D. Ik zie hem minder dan vroeger, misschien heeft hij een plek om te slapen. Toen we voor hem langsliepen maakte hij een geluid, het leek niet voor ons bedoeld.
De volgende ochtend was de boterham weg. Het was nog erg vroeg, de duiven zaten nog ergens te slapen. Misschien had een dier hem gestolen, een rat of een kat, maar ik denk dat de dakloze hem gepakt heeft. Het was een prima boterham, niks mis mee, hij had niet op de straat gelegen. De pindakaas was wel helemaal in het brood getrokken.
Vandaag at Olli een stuk beschimmeld brood. Een vrij groot stuk, het leek op een klein stokbrood. Ik was te laat met het afpakken. Hij kan er gelukkig goed tegen.

 

 

17 februari

Late winterdag

Ik huil niet, de mist bleef hangen in mijn wimpers.
Dit licht lijkt op water, het laat de bladeren net zo glanzen als regen.

 

 

16 februari

Peren

Het was vijf voor tien, zondagochtend, de supermarkt was nog niet open. Voor de deur stonden een aantal mannen in joggingbroeken en een meisje met een bibberende jack russelkruising. In de winkel liep een bewaker met een bord, niemand maakte aanstalten de winkel te openen. Ik dacht na over de vijf minuten die ik moest blijven staan. Eerst vond ik het lang en zonde, daarna vond ik het fijn - tijd die van mij is, die geen betekenis heeft, of er in ieder geval niet van overloopt. Daarna stond ik daar gewoon. Het meisje draaide de riem van het hondje om een paaltje. De hond blafte. 'Hou op, Lola,' zei het meisje en ze trok aan de riem. Halsbanden moeten afgeschaft worden. Ik vroeg me af of ik moest zeggen dat Lola het koud had. Het was iets wat iedereen kon zien.
Toen we naar binnen liepen, liet ik alle mensen voorgaan. Omdat ik de laatste was die er bij was komen staan en omdat ik niet opgejaagd wilde worden. Daarna liep ik naar het fruit, omdat er al veel mensen bij de groente stonden. Ik kocht weer een bakje peren, ook al duurde het vorige keer nogal lang voor ze zacht genoeg waren om op te eten.

 

 

15 februari

Ook

Een jongetje wijst naar Olli. 'Dat hondje wordt ook uitgelaten,' zegt zijn moeder tegen hem.

 

 

14 februari

Frans

Er is een dode die ik regelmatig op straat zie lopen. Misschien omdat veel mensen (mannen en vrouwen) uit de verte op hem lijken - lichtgrijs haar, donkere jas, sigaret, bril met donker montuur. Ik kende hem een aantal jaar, mocht hem niet zo, heb een keer een lang gesprek met hem gehad waarin hij zijn hart bij me uitstortte (een grote liefde, de grenzen van een huwelijk). Daarna heb ik hem jaren niet gezien. Op internet las ik over zijn plotselinge dood, dat is ook alweer een paar jaar geleden. Sindsdien zie ik hem af en toe lopen. Gisteren nog, tijdens het hardlopen, in een vrouw van een jaar of zestig, een leeftijd die hij niet gehaald heeft.

 

 

13 februari

Lopen als

Na de heupoperatie was mijn vader een beetje melig. 'De vorige orthopeed heette Kievit. Moest ik op de loopband bij dokter Kievit.'

 

 

12 februari

Polderdieren

Op 4 juni organiseer ik aan de U van A een symposium voor dierfilosofen en aanverwante types in Nederland. Zie de CfP hier. Mocht u toevallig in de academische dierfilosofie zitten, schroom niet een voorstel voor een presentatie in te sturen.

 

 

11 februari

Twee dingen over taal

Het nieuwe normaal.
Gendered language in teaching evaluations.

 

 

10 februari

Ruimte

Ik was deze week in een gebouw waar in het trappenhuis op iedere verdieping een stoel stond. Ik was ook in een kamer waar de lampen in de tafel zaten. In die kamer was de geschiedenis van hout, duidelijk zichtbaar tegen de wanden en in het raamkozijn. In het gebouw was de geschiedenis overgeschilderd, en er waren panelen achter de bedden geplaatst met afbeeldingen van bloemen, op een andere verdieping koeien. De discussie in de kamer ging over het herwilden van landschap. Het gesprek in het gebouw ging over de vriendelijkheid van het personeel en de handigheid van de computer. Ik weet niet of we hier iets uit kunnen concluderen, ik wil wel graag zeggen dat er als er iets verandert altijd iets verdwijnt en iets blijft, en dat we altijd meer laten zien dan we denken.

 

 

9 februari

Over het navolgen van verlangens

Voor het station hing een poster met een meisje dat graag youtubefilmpjes wilde bekijken op haar telefoon. Met een bepaald abonnement werd dat mogelijk. De reclame zei dat het abonnement het meisje vrijheid gaf. Maar het is de vraag of steeds maar youtube fimpjes kijken een uiting van vrijheid is, of het navolgen van (misschien wel door de maatschappij gegenereerde) verlangens. Het is de vraag of je als je door je (meer of minder authentieke) verlangens bepaald wordt wel vrij kunt zijn. Ik kreeg zelf de indruk dat het meisje er niet veel gelukkiger van werd. Ook al was het een reclame en hield ze misschien helemaal niet van filmpjes bekijken op de telefoon.

 

 

8 februari

Sitz!

Er kwam een groepje toeristen de tram in. Het leken Italianen, bleken Duitsers. Een van de jongens (flitsende zonnebril, gekleurd jack) probeerde zijn vriendin (strakke spijkerbroek, Uggs) te imponeren door Olli bij hem te roepen en te aaien. Olli zei hem vrolijk kwispelend gedag - hij houdt van gedag zeggen. Toen probeerde de man hem te laten zitten. 'Sit,' zei hij, en daarna 'sitz!' Hij zei het nog een paar keer, steeds harder. Olli keek hem aan, liep toen weer naar mij. 'What ist sit in Dutch?' vroeg de jongen. 'Zit,' zei ik. 'But he won't listen to you'. Ik glimlachte erbij om de boodschap wat te verzachten. De jongen riep Olli, die weer naar hem toe ging, en riep nog een paar keer zit. Hij gebruikte zijn vinger om hard van Olli naar de grond te wijzen. 'He's very friendly,' zei de vriendin tegen mij. 'Such a friendly dog.'

 

 

7 februari

Dame blanche

Bovenaan de trap naar het perron staat een enge man. Hij praat fanatiek tegen iemand en maakt veel handgebaren - misschien praat hij tegen mij, misschien tegen degene achter me. Ik besluit hem niet aan te kijken en te doen alsof er niets aan de hand is. Als ik achterom kijk maak ik even oogcontact met de jongen achter me. Ik ben blij dat er iemand achter me loopt. De man blijft waar hij is en praat tegen wie dan ook de trap op loopt. Op het perron zoek ik een conducteur. Het is koud, ze zitten allemaal binnen. Als ze naar buiten komen zeg ik niets - de man is misschien al weg, leek niet echt gevaarlijk.
Het meisje dat voor me de coupé betreedt houdt de deur niet open terwijl ik vlak achter haar loop. Ze draagt een nepbontjas en heeft een zilveren tas bij zich. Haar telefoon gaat. 'Hee,' zegt ze. Haar stem klinkt naar kauwgom, Minnie Mouse, misschien is ze jonger dan ik dacht. Ze vertelt dat ze voor het eerst wijn heeft gedronken, met haar vader, veel wijn, maar dat ze niet dronken is. Want ze heeft veel spareribs gegeten. En die uiensoep die ze daar hebben en veel stokbrood met kruidenboter. Terwijl ze praat, maakt ze de randen om haar ogen zwarter dan ze zijn, doet ze nieuwe mascara op. 'Wij gaan zondag een wijntje drinken, toch?' Eerst denk ik dat ze met een vriendje belt, daarna met een vriendin, dan besluit ik dat het een geliefde is die zowel vrouwelijk als mannelijk kan zijn. Degene met wie ze belt is weg geweest met een aantal mensen. Het meisje vraagt naar Simon ('hij vindt me toch raar'), of die nog met Mariska gegaan is. Gegaan, dat zeiden wij ook. Het betekende bij ons in eerste instantie zoenen, later seks. Vreemd dat er steeds nieuwe jonge mensen komen die ongeveer hetzelfde moeten doen als de jonge mensen voor ze. Het meisje vertelt dat ze rode wijn lekkerder vond dan witte en dat je van wijn minder dik wordt dan van bier, want ze raden het aan in diëten. Haar vader is ook op dieet dus die raadde ze aan een Irish Coffee te nemen en geen dame blanche want daar zit ook nog ijs en chocoladesaus bij. Haar vader is altijd op dieet maar komt alleen maar aan. De geliefde zegt iets over de maan, het meisje kijkt naar buiten en vraagt waar die maan dan is. Ze spreken af op het perron voor een kusje - het meisje moet overstappen, naar Utrecht, waar ze naar een café gaat in de hoop dat Bo er nog is. Randy en Otje werken daar niet meer, dus verder zal ze er geen bekenden tegenkomen. Maar het is vrijdagavond en Bo werkt waarschijnlijk wel tot elf uur. Haar stem klinkt minder vreemd, misschien ben ik eraan gewend geraakt.
Ik stap voor haar uit. Als ik meer tijd zou hebben, was ik ook naar perron vijf gelopen en had ik daar de trein naar Amstel genomen, dan had ik kunnen zien met wie ze sprak. Het is iemand die haar genoeg interesseert, maar niet alles. Ze is niet iemand die zomaar weg zal gaan, maar ze zal weggaan. Ik denk dat ze gitaar speelt, ik hoop dat ze zingt.
In de hal van het station speelt iemand op de piano. Er staan mensen omheen, zoals altijd als ik hier 's avonds langsloop. In de deuropening staan twee politieagenten te luisteren. Ze dragen handschoenen, het is een koude avond.

 

 

6 februari

Vlucht

Een vogel stelt een vraag, een andere vogel geeft antwoord. Vraag, antwoord, vraag, antwoord. (De vragen en de antwoorden lijken op elkaar te lijken, maar weten wij veel.) Ik ben een vragende vogel. (De vragen lijken op elkaar maar zijn geen herhaling van de vorige vraag.) Mijn partner vliegt weg. Ik vraag nog iets, vraag het nog een keer en vlieg dan ook weg.

 

 

5 februari

Eat well, travel often

In de Van Woustraat zit een winkel met handgemaakte spulletjes. Tassen, ansichtkaarten, sieraden. Op zich prima natuurlijk. Maar de teksten op de ansichtkaarten - grofweg de categorie zelfhulp/spiritueel/pseudo-zen - roepen vragen op. Vooraan staat bijvoorbeeld een zwarte kaart waarop met witte letters 'Eat well, travel often' geschreven is. Aan wie stuur je zo'n kaart, en waarom? Het kan opgevat worden als een wens, een beschrijving van iemand, of een opdracht. Om iemand toe te wensen om goed te eten en veel te reizen is een beetje wonderlijk (dan kun je iemand beter algemene voorspoed wensen die diegene dan zelf kan invullen). Als je denkt: dat is echt wat voor Jeanette, die is gek op goed eten en veel reizen, dan is de vraag waarom je die kaart zou sturen als ze dat toch al doet. En als boodschap lijkt het me onaardig - ga maar wat beter eten en meer reizen, dan komt het allemaal wel goed - en niet echt geschikt voor een ansichtkaart. In de auto die voor de winkel geparkeerd stond lag een pet met de tekst: 'Pussy&Money&Weed'. Dat is duidelijk, dat is iemands levensmotto. Maar een pet koop je voor jezelf, en een kaart is bedoeld om aan iemand anders te sturen (je kunt deze kaart ook voor jezelf kopen en op de ijskast magneten, maar dat heeft iets treurigs). Misschien geeft de pet ons echter wel de oplossing en is de kaart inderdaad bedoeld voor iemand die als motto heeft goed te eten en veel te reizen (zo iemand houdt vast ook van ansichtkaarten); dan moet de verzender op de achterkant iets schrijven als: 'Lieve Jeanette, Ik zag deze kaart en ik dacht direct aan jou. Heb je nog goed gegeten de laatste tijd? En veel gereisd? Alle goeds, je ....' Jeanette ontvangt die kaart en denkt: wat kent ze me toch goed. Dat ben ik, eten en reizen, met witte letters op een zwarte achtergrond. Ik zal een kaartje terug sturen, met een leuk dier op de voorkant.

 

 

4 februari

Lijn

Je trekt een streep om twee gebieden van elkaar te scheiden. Hier is hier en daar is daar. Je stapt naar voren, wisselt ze om. Je pakt een gum. De lijn valt terug in het landschap. Je blijft staan. Je blijft die streep zien.

 

 

3 februari

Oversteek

De stad bestaat uit lichtjes (gele, rode, witte) die sneller en langzamer bewegen, die de avond op afstand houden. Uit deuren die openen en sluiten, mensen die lopen, fietsen, autorijden, uit auto's en trams. Een jongen met een klein zwart plastic tasje aan zijn stuur, leren jack, spijkerbroek, slalomt over het fietspad terwijl het daar te druk voor is. Een man in pak met een roze rolkoffer steekt over terwijl het niet kan (een automobilist toetert, en nog een). Een oudere vrouw vraagt een man met een hondje in een houten kistje achterop de fiets om een centje. Het hondje gromt naar een andere man, oud, bruine regenjas, die zijn hand uitsteekt om hem te aaien. Een vermoeide vrouw duwt haar fietstassen tegen mijn benen, ze zitten vol. In een pak wolken hangt een maan, klein en rond, om de maan hangt een regenboog die blauw begint en rood-geel eindigt. Het donker is beneden, daarboven is het licht. In het water liggen wolken, en de maan, en de lichtjes, en die bewegen allemaal als wij er langs komen.

 

 

2 februari

Peer

Het is zaterdagavond, halftien. Achter ons tikken hakken, Olli wil steeds achterom kijken. Voor de hoek worden we ingehaald door een groot meisje in een kort rokje. 'Hij is een beetje verlegen,' zeg ik als ze naar Olli kijkt. 'Ik dacht al,' zegt ze. 'Hij zat zo te kijken.' Ik leg uit waar hij vandaan komt, ze vertelt dat ze zelf ook een hond gehad heeft. 'Ze zijn zo trouw,' zegt ze. 'Maar het verdriet als ze doodgaan. Ik denk niet dat ik ooit weer een hond neem.' Ze gaat rechtdoor en wij naar links, we wensen elkaar een goede avond. Ze gaat vast ergens dansen. Olli vindt tussen de geparkeerde fietsen een peer, die hij zo snel mogelijk op probeert te eten.

 

 

1 februari

Schaap

In mijn tantes camper.