WEBLOG

 

 

vrijdag 30 november

De vuurtoren

In het donker wordt de stad zee. Straten stromen vol, bomen worden bakens, lantaarnpalen boeien. Een kat onder een auto verandert in een vis, en de auto wordt een vlot. Huizen gaan op in het water. Mensen in drijvende bedden dromen van droog land. Een hond blaft tegen de golven, een andere hond, ergens ver weg, doet mee. In de lucht een meeuw, een duif, gegroeid.
Wie niet zwemt, zinkt. Wat niet drijft gaat onder.
Ik woon in de vuurtoren, tussen spiegels en lenzen en licht. Ik luister naar een radio met ruis.
In de randen van de nacht vouw ik bootjes van papier voor de mensen die niet kunnen slapen.

 

 

sad, sad song

 

 

x

Ik ben maar een man. Ik ben geen koning of god. Mijn paard is moe. Het wordt vroeg donker en vroeg winter in dit land. Het lijkt of ik bevroren ben. Mijn paard is wit als de sneeuw maar veel warmer, en veel zachter. Sneeuw lijkt zacht maar snijdt.
Soms slapen we buiten, niet ver van de weg maar ver genoeg om niet gezien te worden. Ik droom van haar, van haar huid en haar handen. Als ik wakker word breekt de nieuwe dag mijn hart in tweëen. Ik weet niet waar ze is nu. Ik weet niet eens waar ik zelf ben.
Ze vroeg me een keer of ik wilde dansen. Maar ik kan helemaal niet dansen. Mijn voeten doen maar wat en mijn armen zijn te lang en te slap of juist te stijf. Iedereen daar was veel handiger dan ik, en als ik bewoog dan keken ze naar me. Ik schaam me als ik er aan denk.
De bomen zijn donkerder dan de lucht. Straks is alles zwart.
Ik heb gevochten voor een land dat niet bestaat, alleen in de hoofden van de mensen, en ik ben vergeten of we gewonnen hebben of verloren. Ik ben wel meer vergeten.
Mijn stad is een kruisje op een landkaart geworden. Mijn huid is hard van het vuil. Het zachte witte paard loopt naast me, al heel lang.

 

 

donderdag 29 november

Nerven

 

 

woensdag 28 november

Jurk

 

 

Was

Ik oefen stil zijn. Ik schrijf brieven die ik niet verstuur en ik kijk uit het raam. Het wordt licht, donker, licht en langzaam winter. Mijn huis hangt vol met was.

 

 

zondag 25 november

Piraat

 

 

zaterdag 24 november

Spookrijder

Mijn mond beweegt maar niemand hoort iets want je hebt het geluid uitgezet en de radio aan. Het gaat over files, en een spookrijder.

 

 

vrijdag 23 november

De maan

Dat ik dan zou zeggen, kijk, volle maan, en kijk hoe mooi, die witte bomen tegen die donkerblauwe lucht, in welke taal dan ook, en dat jij zou lachen, een beetje, en ja zou zeggen van ja dat had ik ook al gezien en dat het niet zo zou uitmaken wat je precies zou zeggen, of ik, want we zouden het allebei zien, de volle maan, en die bomen die licht leken te geven, en de wolken in de lucht die nog niet zwart was, zoals nu, want nu is het laat, en nu ben je er helemaal niet, en ik wel, en ik ga naar buiten op het balkon en ik kijk naar de lucht, de lucht is zo groot, en dat vind ik fijn, dat de lucht zo groot is, veel groter dan ik, of de maan.

 

 

donderdag 22 november

Het aapje

Mijn woede als een aapje op mijn schouder. Een klein lenig aapje met scherpe tanden. Ik neem het liever niet mee de straat op want dan springt het van mijn schouder en bijt het iedereen in zijn kuiten.
Het aapje eet loze woorden, beloftes en tandenstokers. Het slaapt op mijn kussen en droomt van leeg land, zonder praten. Het luistert nooit naar muziek want dan moet het huilen. Het luistert nooit naar mij want waarom zou het. Het aapje is oud, veel ouder dan ik, en ik klop het op zijn rug als het zich verslikt.
We zijn beiden dieren. We verslikken ons soms.

 

 

woensdag 21 november

Vuurwerk

Het is weer bijna tijd voor vuurwerk. Waar ik woon is het alweer een tijdje tijd voor vuurwerk.
Ik hou niet van vuurwerk. Sterker nog, ik haat vuurwerk. Het kost veel geld, de dieren worden er bang van (mijn hond is echt doodsbang), het is gevaarlijk en het is slecht voor het milieu.
Ik zou de mensen van het land graag willen voorstellen om (de helft van) het geld dat ze zouden uitgeven aan vuurwerk aan een goed doel te geven. Dan kun je met een goed gevoel het nieuwe jaar in. Nederlanders besteden meer dan 40 miljoen euro aan vuurwerk. Dat is toch weggegooid geld? Ik vind het waanzin.
Bij deze begin ik een actie tegen vuurwerk. Wie mee wil doen kan zich aansluiten per email.

 

 

Fietstassen

Ik vind een man op een fiets met fietstassen eigenlijk altijd ontroerend. Ik vind het woord fietstas eigenlijk al ontroerend.

 

 

dinsdag 20 november

Hij kan niet vliegen, hij heeft geen vleugels

 

 

Rotterdam (regeering krijg de teering)

 

 

maandag 19 november

dark 2

 

 

gisteren

slapen naar Griekenland om zwerfhonden op te vangen mijn naam veranderen mijn gezicht mijn hoofd kaalscheren naar New York verhuizen opnieuw beginnen mijn hakken drie keer tegen elkaar klakken en verdwijnen hier blijven doen wat ik moet doen doen wat ik moet doen.

 

 

dark

 

 

zaterdag 17 november

Mijn penis

Sinds enige tijd wordt een van mijn emailadressen overspoeld met tips voor penisverlenging. Ik vind dit soms bijna vermakelijk (de titels zijn namelijk vaak humoristisch, zoals 'say goodbye to lonely evenings, with bigger dick you'll always have a lady in your bed' of 'enormous monster phallus is every woman's dream' of 'there are no losers among the possessors of long dicks. Now you can be one of them' of 'size does matter', wat me altijd aan een Nike reclame doet denken), ik heb namelijk geen penis en ik wil er ook geen, maar ik vind het ook tamelijk bizar. Als je het als grap ziet dan kan je er om lachen, maar het is nogal eng om te bedenken dat er dus blijkbaar een markt voor is. Ik snap het ook niet precies. Als ze zeggen tiny dick can never attract woman's attention, bedoelen ze dan dat je als man je penis moet laten zien om de aandacht van een vrouw te trekken? Ik weet dat er mensen zijn die dat doen, in parken bijvoorbeeld, maar volgens mij werkt dat toch niet echt. Ik ben er zelf in ieder geval niet zo gevoelig voor. (Ik laat het feit dat sex hier gereduceerd wordt tot het formaat van het mannelijk geslachtsdeel maar even buiten beschouwing.)
Ik vraag me ook af wat voor soort mensen dit bedenken. Maar ik geloof niet dat ik daar lang over na wil denken. Die mensen leven in een hele enge wereld.

 

 

Wat een kloon

Ik las deze week toevallig twee berichtjes over klonen. Ik heb het niet zo op klonen (en ook niet op clowns, en waar ik vandaag kom spreekt men clown nogal eens uit als kloon). Ik verdenk mensen die zich met klonen bezig houden er altijd van dat ze stiekem zichzelf gekloond hebben en ingevroren en een briefje bij hun testament doen met de code van de kluis waar dat ijsblok in ligt zodat ze dan weder op kunnen staan enzovoort. Ik vind het een gek idee dat mensen lichaamsdelen gaan klonen zodat ze die kunnen implanteren bij mensen waarbij dat lichaamsdeel niet functioneert, want waar is het einde dan? Dat is er dan toch niet meer? Nou ja. Misschien is het wel goed als ze vlees op een andere manier gaan produceren, maar ik weet niet of je dat dan klonen moet noemen. Als er geen dieren meer aan te pas komen. Maar ik zou liever hebben dat mensen gewoon stoppen met vlees eten. Want dat is nergens voor nodig.

 

 

vrijdag 16 november

16 november

Vandaag is het tien jaar geleden dat mijn tante overleed. Gisteren was het bijna tien jaar geleden en morgen is het iets meer dan tien jaar geleden. Het is de hele week eigenlijk tien jaar geleden.
Ik denk heel vaak aan haar. Ik denk vaak dat ik haar zou willen bellen om iets te vertellen. Of gewoon om te vertellen wie ik nu ben geworden, want er is zoveel veranderd sinds ze dood is. Omdat bellen niet kan praat ik tegen haar in mijn hoofd. Niet dagelijks maar wel regelmatig.
Ik weet nog zo goed hoe het was, die week toen ze net dood was. Het surrealisme van de dood. Het onverdunde verdriet. Ik zie het voor me als een film.
En nu het feit dat ik haar, vandaag, nog net zo hard mis als vijf jaar geleden, of acht. Het is een gat dat nooit dichtgaat, en dat vind ik ook goed, want dat is missen, en dat is houden van. Maar ik ben er wel verdrietig van, en ik brand kaarsjes en ik schrijf haar een brief. Daarin vertel ik over mijn hond, die naast me op de bank ligt, en over mijn muziek , want ik denk dat ze dat heel leuk zou vinden want ze hield veel van muziek en dat vind ik dan zo rot, dat ze dat niet kan vinden. Zoals ik haar ook erg miste in de week rondom haar begrafenis, want we hadden er zo om kunnen lachen, om al die rare mensen en alles wat er gebeurde.
Alles is zo breekbaar. Als je dat eenmaal weet dan kun je het niet meer vergeten.

 

 

donderdag 15 november

Mijn hart

Ik zou mijn hart wel in bad willen doen.
In een warm bad met iets wat lekker ruikt en dan afdrogen en in bed met een kruik en een glas wijn en een boek en de hond.
Maar mijn hart wil niet in bad. Het wordt er zenuwachtig van en rimpelig. En mijn hart kan niet in bad, want het zit in mij. Eigenlijk ben ik een soort bad voor mijn hart.
Buiten mijn raam hangen slingers van lichtjes tussen grijze gebouwen.
Buiten mijn raam verwarren mensen liefde met kopen.
Hier binnen verwart de liefde mij met iemand anders. Iemand met een goede warme winterjas, laarzen, een dikke sjaal en een paar warme handschoenen. Iemand die er heel goed tegen kan.

 

 

08.46 uur

Ik was vandaag al melancholisch om 08.46 uur.

 

 

dinsdag 13 november

De vrijpleister

Ik vind Kathalijne Buitenweg tof. Ze heeft recentelijk wat problemen gehad met Geen Stijl over een stuk dat zij geschreven had over de zogenaamde vrijpleister. Je kunt er hier wat meer over lezen. Inclusief reacties dus wees voorbereid.

 

 

Het weer

Ik voel me een beetje zoals het weer vandaag, en dat is helemaal niet slecht.
Ik vind het zo’n mooi gegeven, water uit de lucht.
Het doet me eraan denken dat het zo toevallig is dat we er zijn. Dat de aarde er is. Dat ik er ben en dat ik dit opschrijf, dat jij het leest. Dat is zo ontzettend onwaarschijnlijk. Ik zou niks onwaarschijnlijkers kunnen bedenken.
Als ik het zou bedenken dan zou ik het nooit zo bedacht hebben.
Of misschien juist wel, precies zo, met mezelf die dit opschrijft en jij achter je computer die dit leest.

 

 

maandag 12 november

Vest

 

 

zondag 11 november

Hoorn

Ik kom uit Hoorn. Ik kom nog zelden in Hoorn. En als ik er dan ben, ga ik alleen naar het huis van mijn ouders en/of oma. Ik ken Hoorn wel heel goed, alle straatjes en huizen en bomen. Als het lichaam van een oude geliefde. Ik was vergeten hoe goed, of misschien heb ik het me nooit gerealiseerd.
Gisteren liep ik van het station over de markt naar het Turks-Nederlands museum. En wat blijkt, de markt is nog totaal hetzelfde als in 1992. Echt waar. Dat deed me even heel goed, ik overwoog zelfs een fractie van een seconde naar Hoorn te verhuizen, een fractie, maar het had ook iets heel bizars. Iets surrealistisch. Alles verandert voortdurend, behalve in Hoorn, daar staat de tijd stil. (Alleen Cosy heet nu brasserie en was vroeger gewoon Cosy, maar ok, dat is een detail.)
Ik ben zelfs even de Hema in gelopen. De Hema van mijn kindertijd. Omdat ik daar altijd bekenden tegenkwam. Ik kwam er nu ook een bekende tegen maar ze herkende me niet. Dat stelde me gerust. Dan was ik blijkbaar veranderd.
Het surrealisme zette zich voort in het Historisch museum Turkije-Nederland. Dat is echt met stip het meest vreemde museum waar ik ooit geweest ben. Dat bedoel ik overigens positief. Het is een museum als een plakboek. Met veel geplastificeerde teksten bij geplastificeerde foto's. Ik was er voor de opening van een fototentoonstelling van Gerrit Meijer, mijn vader. Foto's gemaakt in Turkije in de jaren zestig van de vorige eeuw. Mooie foto's (niet geplasticifeerd), dus ga dat zien. De opening werd verricht door Kees Aker aka Cornelis Putemmer, stadsdichter van Hoorn, met de nu al legendarische woorden: 'Hoe Gerrit Meijer, hoe Turkijer. Da's pas geïntegreerd, Hoorn gefeliciteerd.' Ook waren er veel olijven en veel mensen die ik minstens tien jaar niet gezien had plus een aantal familieleden die ik nog nooit ontmoet had. Dat was ook heel raar. Want waar heb je het over? Som je leven op in drie zinnen.
Hoorn is echt de twilight zone. Wat een vreemde mensen, die 'nou joe hè, joe' zeiden (als in doei, maar dan joe) en 'wat vruchtbaar dat je zo lekker creatief bezig bent, beetje optreden enzo'. Mensen die al twintig jaar hetzelfde lijntje om hun ogen hebben. Oude vrienden van mijn vader. Heel veel mensen die vroegen hoe het met me is (en daar geef ik nooit antwoord op, ik ga altijd over mijn werk vertellen, want wat moet ik zeggen?). Vrouwen die je net niet aankijken, mensen die opeens oud zijn geworden, mensen die kanker hebben en doodgaan, iemand die enorm op Cruella de Ville lijkt, iemand die lijkt op een kip die door een windhoos is gegaan (zo noemden we haar vroeger al, en ze is geen steek veranderd). Mijn ouders, mijn zusje dat opeens een kop groter was dan ik vanwege haar hakken, mijn oma met haar jack dat groeit, en die weer op tijd naar huis wilde.
Misschien neem ik alles wel te serieus.

 

 

zaterdag 10 november

De duivel is dol op okselhaar

En dan eindelijk het langverwachte stukje over okselhaar.
Ik verwonder me mateloos over de huidige obsessie met lichaamsbeharing. Of liever gezegd lichaamsontharing. Ik heb een tijd met kinderen gewerkt als bijbaan (acht tot twaalf jaar), en zelfs tot hen was doorgedrongen dat okselhaar volksvijand nummer een is. Weerzinwekkend en onhygiënisch. Het werk van Satan. De duivel is dol op okselhaar. Toen ik op de lagere school zat (in de tijd dat de paardentram nog reed) was het eigenlijk niet zo'n issue. Ik kan me er in ieder geval niks van herinneren.
Mijn eerste ervaring met het concept dat haar een kwalijke zaak is was toen ik dertien was en iemand op de manege tegen me zei: Je hebt heel lang haar op je benen, dat moet je scheren joh, ziet er niet uit. Ik schaamde me heel erg. Ik had er nooit zo over nagedacht (daarom schaamde ik me, ik schaamde me alleen als ik iets niet wist. Nu ik alles weet schaam ik me nooit meer). Het duurde overigens twee jaar voordat ik daadwerkelijk mijn benen ging scheren (ik was de schaamte snel voorbij) en dat neeg in het begin nogal naar automutilatie omdat mijn fijne motoriek niet mijn sterkste punt is en ik de goedkoopste mesjes gebruikte. Maar dat terzijde.
Ik scheer mijn benen nog steeds. Vooral in de winter want haren jeuken onder panty's. En ik draag vrijwel altijd rokjes. Ik scheer mijn oksels soms. Eigenlijk steeds minder. Ik ken niemand van mijn leeftijd die zijn oksels niet scheert. Haar bedoel ik - voor mannen gelden andere regels. Gelukkig draag ik nooit een bikini en hoef ik me over mijn bikinilijn geen zorgen te maken.
Is het mooi, lege oksels? Soms. Meestal zijn er stoppels te zien en rode vlekken. Is het mooi, okselhaar? Soms. Ik vind het wel stoer. Maar heel eerlijk gezegd val ik niet op iemand vanwege zijn of haar okselhaar.
Ik heb in mijn nabije omgeving mensen die trendgevoelig zijn op het gebied van schaamhaar. Omdat hoe minder hoe beter al een tijd de trend is, zijn diegenen best een hoop tijd kwijt aan scheren, waxen, ingegroeide haren, stoppels, puisten, scrubben enzovoort. Als je het fijn vindt om geen schaamhaar te hebben dan moet je daar vooral wat aan doen. Baas over eigen lichaam. Maar scheren omdat iedereen het doet? Omdat het ideaal gepornoofpornificeerd is? Vrouwen krijgen op een bepaalde leeftijd schaamhaar, dat is nou eenmaal zo. Mannen ook trouwens. Ik vind het belachelijk dat het schoonheidsideaal gebaseerd is op een kinderlichaam. Met grote borsten. Geen haar, mager, grote borsten (dat laatste kun je dan verkrijgen door een borstvergroting want mager en grote borsten gaan normaal gesproken niet samen). Ik vind het belachelijk dat dertienjarigen hun schaamhaar afscheren omdat dat beter/mooier is en hun vijftienjarige vriendjes dat verwachten. Belachelijk en achterhaald en triest. Ik vind dat we kinderen de boodschap moeten meegeven dat ze goed zijn zoals ze zijn. En laten we dan zelf het goede voorbeeld geven.

 

vrijdag 9 november

fietsen door transvaal

hee, schatje
lekker ding
schatje kom eens hier
mooie benen
ziet er goed uit
lekker lekker
rokje ik kan je onderbroek zien
schatje kom eens hier
ga je mee
kapsones
aso je hoort me wel
je denkt zeker dat je beter bent dan wij
neuken ik wil met je neuken
kapsones zeker
mooie benen
vijfentwintig euro
wil je me pijpen
je denkt zeker dat je beter bent dan wij
schatje kom eens hier
je vraagt er toch om

(mijn bijdrage aan een Haags poëzieproject)

 

 

Donderdagmiddag

 

 

donderdag 8 november

Prima

Als mensen vragen hoe het gaat dan zeg ik prima. Het gaat ook prima. Ik ben geen seksslaaf en geen kind dat twaalf uur per dag Nike schoenen zit te naaien en geen verstandelijk gehandicapte in noem eens een land waar ze die achter tralies zetten. Ik heb te eten en kleren om aan te doen en een dak boven mijn hoofd en ook nog eens waardevol werk. Prima dus.
Ik ben de laatste dagen echter nogal chagrijnig. Dat ben ik bijna nooit, ik ben vrij optimistisch ingesteld en bovendien heb ik een goed gevoel voor humor. Ik ben chagrijnig omdat ik moe ben en weinig tijd heb om uit te rusten maar ook omdat ik last heb van mensen die geen verantwoordelijkheid nemen. In het klein en in het groot. Ik werk namelijk best hard. En ik wil mijn tijd graag nuttig besteden. En dan is het fijn als anderen ook een beetje meewerken. Ik zou graag willen dat mijn post gewoon aankomt en niet gestolen wordt, dat de buschauffeur stopt als ik mijn hand opsteek, dat de Belastingdienst me niet drie keer een verkeerde voorlopige aanslag stuurt, dat festivals uitbetalen, dat festivals die me boeken dat niet later weer intrekken. Dat mensen wat meer verantwoordelijkheid nemen voor hun kinderen en hun huisdieren. Dat mensen wat meer verantwoordelijkheid nemen voor zichzelf. En voor degenen waar ze van houden. En voor degenen waar ze van zeggen te houden. Want woorden betekenen alleen iets als je ze ook waarmaakt. Ik zou graag willen dat mensen ophouden met vlees te eten uit de bio-industrie, een van de grootste misdaden van onze tijd. Daar maak ik me namelijk echt veel zorgen om. Ik zou graag willen dat als liefdevol teveel gevraagd is men in ieder geval normaal tegen elkaar doet. Dat als je een gewond dier vindt, dat je dat helpt. Dat lijkt me normaal. Dat mensen niet uit naam van welk geloof dan ook een zooitje van hun leven maken of anderen als minderwaardig zien. Dat mensen andere levende wezens behandelen zoals ze zelf behandeld willen worden.
Zo. En nu ga ik iets moois maken, als tegenwicht.

 

 

Over Sinterklaas en negerzoenen

Vorig jaar probeerde ik aan een buitenlander (Australisch) het feest van Sinterklaas uit te leggen. Ik heb dat wel eerder gedaan en struikel altijd over de zwarte Pieten. Want die kloppen gewoon niet. Dat zijn namelijk gewoon slaven. En misschien moet ik het niet zo zien maar zo zie ik het wel. Het is namelijk de eerste associatie. Bij de meeste mensen.
Negerzoenen zijn van naam veranderd, maar Sinterklaas gaat gewoon door.
Begrijp me niet verkeerd, ik vind het principe van Sinterklaas wel leuk. Het is soms wat dubieus wanneer het door mensen gebruikt wordt om kinderen bang te maken, Sinterklaas moet aardig zijn en niet eng, maar ok. Maar doe iets aan die Pieten. Verf ze allemaal blauw. Of neem gewoon mensen van verschillende rassen. En misschien kan de Sint dan ook een Marokkaanse vrouw zijn. Of doe een boot vol met Sinten die allemaal anders zijn. Dat is misschien nog het beste.

 

 

woensdag 7 november

Een leuk stukje

Ik wilde vandaag graag een leuk stukje schrijven. Bijvoorbeeld over de voorstelling in de V&D waar ik gisteren met Miriam naar toe ben geweest, van de Veenfabriek of over het feit dat een jongetje mij vandaag vertelde over dat spul waar ze kaneelthee van maken. Hij bedoelde hooi. Oh, zei ik, dat wist ik niet, dat ze daar kaneelthee van maakten. Hij keek naar me alsof ik nu echt de boot gemist had.
Maar het stukje dat ik in mijn hoofd heb is niet zo leuk. Het is nogal belerend en niet gezellig en het gaat over verantwoordelijkheid nemen. En ik ben te moe om het goed op te schrijven, en misschien heb ik het al eens opgeschreven. Dus ik ga maar naar bed en dan zie ik morgen wel weer verder.

 

 

Woensdag

 

 

maandag 5 november

November

Wat is dat toch met houden van, dat het zo makkelijk is om er mee te beginnen en zo moeilijk of onmogelijk om er weer mee op te houden.
Ik ben nog niet eens begonnen met ermee te stoppen, en het is al november.
Voor je het weet zijn de bomen kaal en is iedereen in winterslaap.
Voor je het weet ruikt alles naar pepernoten en mandarijnen, en dan naar spar.
Voor je het weet is iedereen vergeten waar hij ooit vandaan gekomen is.
Voor je het weet is het avond.
De dieren dragen al dikke jassen. De mensen ook trouwens.
Ik wil in de winter wonen, in een holle boom.

 

 

zondag 4 november

Allerzielen

De laatste keer Allerzielen was op een crematorium. We zongen de namen maar daarnaast schreven de mensen allerlei teksten op de briefjes en zo zongen we eigenlijk wat er in het hoofd van de bezoekers was, wat ze nog wilden zeggen tegen degenen die ze missen.
Ik ken de kracht van muziek. Ik weet wat muziek kan doen, wat het voor mij gedaan heeft en doet. Dit was daar een bevestiging van, of een overtreffende trap.
En daar ben ik vandaag heel, heel stil van.

 

 

Schagen

Nederland is zo mooi soms. Zeker weilanden. Van dat lange platte groene land, met schapen of koeien of zonder.

 

 

vrijdag 2 november

Motie van wantrouwen

Bij deze wil ik graag een motie van wantrouwen indienen tegen alle mensen die op deze partij gestemd hebben alsmede tegen de mensen die op Rita Verdonk of Geert Wilders hebben gestemd.

 

 

Over Allerzielen

Ik werk dus mee aan het project Allerzielen Alom. Dat is een serie vieringen op begraafplaatsen met veel licht en muziek en eten en kunst. Het idee is geïnspireerd op de wijze waarop mensen in bijvoorbeeld Zuid-Amerika hun doden herdenken, en het wil mensen nieuwe rituelen bieden rondom de dood, of andere manieren van herdenken. Warm in plaats van koud zeg maar.
Ik ben als muzikant betrokken bij dit project, ik zing. Samen met een aantal anderen zingen we namen van overledenen. Het is een improvisatie, die steeds beter gaat werken. We staan rondom een vuurcirkel waar stukken hout omheen staan waar mensen op kunnen zitten. Het gekke is dat ik me heel betrokken voel bij het project maar er op de avond zelf weinig van meekrijg. Omdat ik van zes tot tien sta te zingen. En dat geldt ook voor de inhoud: het is aan de ene kant heel direct, we zingen voor de mensen die vlak bij ons staan, maar tegelijkertijd is het ook werk. Of muziek maken, op een soort technische manier. Dat moet ook wel, want het is best heel ontroerend allemaal en ik ben al redelijk snel ontroerd.
Het is in ieder geval wel heel bijzonder om mee te maken. En relativerend. Het is op zo'n avond heel duidelijk hoe fragiel het leven is, en tegelijkertijd hoe sterk.

 

 

Today

 

 

donderdag 1 november

De gast

Mijn gast is weg. Mijn huis is opeens vier keer zo groot en zes keer zo stil. Ik word niet meer continu bekeken en mijn ijskast is halfleeg. Of halfvol. En het ruikt hier weer gewoon naar mij. Er hangen geen onbekende onderbroeken aan de boekenkast (dat begreep ik ook niet) en het afwasteiltje staat gewoon weer in het kastje in plaats van op de magnetron. Ik hoef met niemand te praten. Ik kan gewoon een tijdje voor me uit staren. Er is niemand die in de weg staat en dan sorry zegt.
Vanavond ga ik slapen wanneer ik dat wil en morgenochtend sta ik lekker heel vroeg op en dan doe ik niet zachtjes. Daar verheug ik me nu al op.
En toch mis ik haar wel een beetje.

 

 

Wees eerlijk (Castricum)

 

 

Fingers