weblog
                    archief

 

30 juni

 

 

29 juni

 

 

29 juni

Druiven/confetti

 

 

28 juni

Lach maar

 

 

27 juni

Aalbessen.

 

 

26 juni

Elkaar

1. Ik droomde dat ik Pika kwijt was. Ik had Olli nog wel bij me maar moest een gebouw in om de route te volgen die we altijd namen - waar ik haar verwachtte - dus die bond ik met zijn riem vast aan een hek bij de deur. Ik rende en zocht, moest lang wachten bij de roltrappen, het was zo druk en groot en ik kon haar nergens vinden. Buiten was Olli ook weg (waarschijnlijk meegenomen door een inspecteur). Ik belde H en gilde in de telefoon dat Pika weg was, bedacht dat ze dood was, werd wakker.
2. Ik denk veel aan vroeger. Aan de leuke dingen: boeken lezen op de bank (naar de bibliotheek gaan), de dieren, mijn zusje. Terugkomen van vakantie, dat soort herinneringen, waarin er iets goedkomt of goed is.
3. Verlies en angst zijn nauw verbonden. Ik loop steeds rond met de angst om Pika kwijt te raken terwijl ze al weg is, het is een angst die bevestigd is maar niet weg wil (ik weet dat hij weg zal gaan, voor het verdriet verdwijnt). Ondertussen breek ik alles: een kettinkje, een sleutelhanger, glazen. Ik gooi fietsen om als ik er alleen al langsloop. Ik struikel, stoot mezelf, sneed in mijn vinger met een pen (dat kan blijkbaar).
4. Olli is goed in improviseren. Hij begraaft een kluif onder het dekbed, gebruikt een kuil in het park om af te koelen (wat moet hij het in Roemenië warm hebben gehad met zijn vacht die zo dik en vet was). Hij ruikt lekker, een beetje naar rijst.
5. In de HEMA hangen de badpakken onder een bord waar 'regenkleding' op staat. (Niet dat ik een badpak zocht.)
6. Bij het vuilnis vond ik een mooi rood stoeltje voor bij de piano.
7. Soms is er niets mooier dan toeval - het toeval dat we juist elkaar tegengekomen zijn, juist elkaar.

 

 

25 juni

Feest

Ik moest gisteravond nog even naar de supermarkt. Die was een week gesloten wegens verbouwing, maar ik meende me te herinneren dat hij dinsdag weer open zou zijn. Van een afstand zag ik al dat het druk was, er stond ook een haag van ballonnen voor de voordeur. Ik ging toch naar binnen.
Ik bleek precies op tijd voor de feestelijke opening. De winkel was gevuld met mensen die gretig olijven en plakjes worst aten, nieuwe producten bekeken en weer terugzetten en de nieuwe inrichting bewonderden. Ik zag meerdere buren. Er waren ook mensen die echt boodschappen kwamen doen en zich aan de drukte ergerden. De rijen stonden tot achter in de winkel; er waren meer kassa's dan voor de verbouwing maar echt vlot ging het niet. Ik zocht mijn brood en bananen en sloot aan. In de rij glimlachte ik naar de mensen om me heen, en ik schoof gevallen producten naar de kant zodat andere mensen er niet op zouden gaan staan maar ik bukte niet om ze terug te leggen.

 

 

25 juni

La Belle Dame

Mijn tante is vlak voor haar vijfenzestigste een nieuwe carrière begonnen als bellenblazer op feesten en festivals. Ze heeft ook een website, waar spoedig meer informatie op zal verschijnen. Hou het in de gaten, en mocht je een festiviteit plannen, schroom dan niet haar een mail te sturen.

 

 

24 juni

Notities

1. Het is vreemd dat we allemaal maar een leven krijgen (maar een jeugd, maar een lichaam) terwijl er zoveel levens mogelijk zijn.
2. Het zou mooi zijn een jaar de herfst na te reizen.
3. Wat ik mis aan optreden is misschien vooral het aankomen in een onbekende stad en daar de weg zoeken (ik zou een kaart kunnen maken met al die plekken).

 

 

23 juni

Deze muis denkt dat hij of zij een heel goede verstopplek heeft gevonden

Veilig onder Putih's drinkfontein.

 

 

22 juni

Het leven verduurzamen

Het slechte nieuws is dat het bijna niet mogelijk is om niet bij te dragen aan allerlei slechte praktijken, denk aan Europese subsidies voor stierenvechten en diertransporten, en aan onze systemen van consumeren - het is vaak onduidelijk hoe producten gemaakt worden en soms, voor bijvoorbeeld laptops, is er geen duurzaam alternatief. Het goede nieuws is dat er wel steeds meer alternatieven komen en dat alle kleine beetjes helpen. Een paar kleine voorbeelden van verandering: omdat ik eindelijk niet meer rood sta, ben ik van ING (die in allerlei slechte dingen investeert) overgestapt naar Triodos. Ook heb ik eindelijk (dit is een tip voor de menstruerenden onder u) een menstruatiecup aangeschaft. Ik krijg sinds ik woon waar ik woon stroom via greenchoice en doe mijn groente en fruit in de winkel nog zelden in plastic zakjes (uitzonderingen maak ik voor veeltallige dingen als sperziebonen of druiven; de zakjes gebruik ik dan opnieuw in het vuilnisbakje). Ik koop niet alleen biologisch voedsel, daar is nog ruimte voor verbetering. Ik probeer overigens ook niet bij te dragen aan de digitale afvalberg en alleen zinnig te twitteren, mailen en mijn website bij te houden.

 

 

22 juni

 

 

21 juni

Over het dragen van hippe kleding en originaliteit in verschillende vakgebieden

Laatst zag ik een foto van een schrijver in een taps toelopende broek. Ik begreep dat hij niet serieus te nemen is. Het dragen van hippe kleding wijst in het beste geval op een gebrek aan smaak, in het slechtste geval op ijdelheid in combinatie met een gebrek aan eigenheid (ijdelheid in combinatie met eigenheid kan heel mooie dingen veroorzaken). Een uitzondering zijn natuurlijk de echt vooruitstrevende mensen (degenen die mode maken) maar die zie je eigenlijk ook niet in dat soort broeken (of het moet ironisch bedoeld zijn). Een andere uitzondering zijn scholieren, die zoeken naar hoe ze eruit willen zien, en heel oude mensen, die er in bijna alles goed uitzien. Bij academici zie je het eigenlijk niet, hippe kleding - die zien er of goed uit, of aandoenlijk/saai. (Zo zien kunstenaars er kleurrijk uit of heel casual, en muzikanten als Bob Dylan of kleurrijk of heel casual.) Ik dacht dat schrijvers kunstenaars waren, maar veel schrijvers zijn een soort journalisten. Er zijn ook veel schrijvers die vooral graag schrijver willen zijn (en in verband daarmee hippe kleding dragen). Dat soort mensen nemen hun ego over het algemeen serieuzer dan hun werk.

 

 

21 juni

De langste dag

Vroeger (toen Pika er nog was) hield ik het meest van de ochtend. Nu zijn de ochtenden te dof (weer een ochtend), tegelijk te scherp (zo licht, zoveel beweging). Van wat er over is (de middag, de avond en de nacht) vind ik de avond het prettigst, omdat die de wetenschap biedt dat ik over niet al te lange tijd kan gaan slapen, en de hoop dat ik goed zal slapen.

 

 

20 juni

Bonte specht

 

 

19 juni

Een anker dat geen anker is

Vanavond wordt PUPMAG 2 gelanceerd, waarin een essay van mij is opgenomen over kijken naar kunst en/of een wandeling door het Cobra Museum in Amstelveen. Meer informatie over het blad is hier te vinden, het ligt vanaf morgen in de winkel.

 

 

18 juni

 

 

18 juni

 

 

18 juni

Zij/ik

 

 

17 juni

Rede, redenen

Een oude man met een witte baard is in dialoog met zijn powerpointpresentatie - technisch, omdat hij vergeet op de knop te drukken, maar ook inhoudelijk, de tekst op zijn scherm valt hem in rede, vult soms aan; de zinnen op het scherm zijn geen volledige zinnen en geen steekwoorden maar iets ertussenin. Buiten beieren kerkklokken, op het dak aan de overkant pikt een duif ergens in (een boterham, bloemen tussen de stenen). Ik zie het hoofdje soms omhoog komen. De man maakt slechte grappen, hij is een Australiër en lijkt me aardig. Ik schrijf op: reason, reasons, rede, redenen, reden. Dat is niet waar de man het over heeft, hij heeft het over reasonable. Soms neemt hij na het eerste woord in zijn zin een slokje water uit een groot glas met vingerafdrukken. De bijeenkomst loopt uit, en het is al later dan anders.

 

 

16 juni

Het begin van de zomer

 

 

15 juni

Dag

 

 

15 juni

Het water en het hoge gras

 

 

14 juni

Veelvoorkomende dialoog

'Brokje?'

'Lekker, hè.'

 

 

14 juni

Het grijs en groen en blauw

 

 

14 juni

De verte

 

 

14 juni

Ons strandje

 

 

13 juni

Putih in de bedstee

 

 

13 juni

Olli's eerste vakantie

Olli heeft tegenwoordig misschien altijd vakantie, maar op vakantie gaan is nieuw. We gingen naar een huisje aan de dijk.

Ik was er zelf ook bij.

En Putih natuurlijk ook. Hij kijkt 's ochtends graag naar de oerkoeien van de buren.

Zwanen en bootjes.

Tukje.

Olli heeft voor het eerst in zijn leven gezwommen maar hij was vooral betoverd door de schapen.

De schapen keken terug. En ze stampten keihard met hun hoeven op de grond als Olli te dichtbij kwam, wat hem niet afschrikte.

Meestal scheen de zon.

Soms werd het avond.

 

 

12 juni

Venhuizen

De buurman bleek gisteravond een maniakale grasmaaier; hij scheurde zo hard hij kon zijn land over, eerst met een grasmaaiwagentje, daarna met een ander wagentje, daarna met een kar. Vervolgens spoot hij gif uit een gele jerrycan die op zijn rug hing op een paadje. Ik zag het vanuit de keuken, waar ik aardappeltjes bakte in een pan uit 1920 en een mes brak. De buren verderop hebben een moorkop ter grootte van een flinke hond voor hun garage staan.

 

 

12 juni

De Hort

De wolken zijn grijs, soms wit; de lucht is wit, soms blauw. Door het raam van de bedstee zie ik een konijn door de tuin lopen. Een bonte specht vliegt naar de populier, een tweede bonte specht volgt. Boven het weiland achter dat van de Schotse Hooglanders hangt een buizerd - op een van de Schotse Hooglanders zit een ekster. Bij de achterdeur groeien vergeet-me-nietjes, voor het raam staat een kersenboom. Op het IJsselmeer zwemmen zwanen, zeven witte en een zwarte. (Vroeger zwommen hier geen zwanen, misschien komen ze uit Enkhuizen.) Het weiland hierachter gaat over in weiland, en weiland. Mijn ogen zijn moe, het prettig te kijken naar hoe de bladeren in de wind bewegen. Ik neem me voor de namen van bomen te leren. Ik lees boeken over steden maar dat is toeval. Kraaien jagen de spreeuwen uit de kersenboom, in de sloot landen bergeenden.

 

 

11 juni

Olli op het politiebureau

Vanochtend kwamen Olli en ik onderweg naar het park een duif tegen die er raar bij zat. De duif bleek een kapotte vleugel en een kapot pootje te hebben, ik kon hem of haar zo pakken. Het diertje was erg mager. Ik had Olli aan de poot van een brievenbus gebonden, hij wachtte goed op me en liep netjes mee naar het politiebureau. Hij wilde niet mee naar binnen (hij is bang voor dat soort ruimtes), ik moest hem een beetje meesleuren aan zijn tuigje maar dat leek hij niet erg te vinden. Eenmaal binnen ging het wel. Ik vond het erg knap van hem. Olli heeft het de laatste weken niet zo makkelijk. Naast dat hij niet van verdriet houdt, heeft hij zijn pootje gekneusd. Hij struikelde dravend naast de fiets over een stoeprand, rende gewoon verder maar kon er later niet meer op staan. We houden nu al twee weken rust en het gaat vrij goed, alleen is rust houden voor Olli niet zo fijn omdat hij veel energie heeft en nu de enige hond in huis is; hij kan zich goed uiten door te spelen en te rennen en dat mist hij nu. Gelukkig kunnen we ondertussen weer naar ons eigen park lopen, waar hij met zijn buik in het water kan liggen. Dat is niet zo leuk als spelen maar wel een heel fijne sensatie.

 

 

10 juni

De wortel heeft zich op eigen initiatief in mijn tuin gevestigd

Ik vroeg me al af wat het nieuwe onkruid voor plant was en kwam er bij toeval achter (toen ik het probeerde te verwijderen).

Het groeit bijvoorbeeld in het randje naast de stoel.

Onder de fietskar

en tussen de andere planten. Ik zag net ook een nieuwe plant met een klein bloemetje erin (niet op de foto); misschien is dat ook een groente. De worteltjes zijn in ieder geval heerlijk.

 

 

9 juni

Pinksteren

Een man duwt zijn vrouw in een rolstoel door het park. Op haar schoot ligt een zak houtskool, daarop staat de barbecue, daarop staat een tas vol boodschappen. Het gezicht van de vrouw is niet te zien, haar handen houden de pootjes van de barbecue stevig vast.

 

 

9 juni

 

 

8 juni

 

 

8 juni

 

 

8 juni

Help is on its way

 

 

7 juni

Olli in de auto

 

 

6 juni

Lachende kat II

 

 

5 juni

Kijkduin

 

 

4 juni

Dieren op de Universiteit van Amsterdam

In het eerste semester van komend studiejaar geef ik een mooi nieuw vak: Animal Ethics and Politics. Het is toegankelijk voor bachelorstudenten wijsbegeerte die hun propedeuse hebben afgerond.

 

 

3 juni

Vensterbanken vol vetplanten.

 

 

2 juni

Sterkte

Gisteren was ik in Den Haag. Ik kom eigenlijk nog zelden in Den Haag, terwijl ik er toch ongeveer tien jaar gewoond heb. Misschien is dat jammer, moet ik de stad soms bezoeken, als een oude vriend of een ver familielid. Ik liep door straten die smaller waren dan in mijn herinnering. Het was druk in de stad, te druk om echt snel door te lopen. Ik zag een man die zoveel kledingstukken over elkaar droeg dat hij bijna rond was. De bomen naast het stadhuis, op de Turfmarkt, waren gegroeid, van boompjes boom geworden. In een van de bomen zat een houtduif, een heel grote. Toen ik studeerde, werkte ik in het Danstheater en de Anton Philipszaal, achter de bar en bij de garderobe. Dat lijkt niet alleen een ander leven, het was een ander leven.
Ik was in Den Haag om voor te lezen en een paar liedjes te spelen bij de presentatie van De zwaartekracht is ook maar een mening, van Harry Zevenbergen, in een oude kerk aan de Brouwersgracht. Er waren bekenden, Diann las voor (en Harry zelf natuurlijk, en nog een aantal mensen), Julie Scott speelde mooie liedjes. Het licht scheen naar binnen door anarchistisch glas-in-lood (met vraagtekens), het was warm binnen en zonnig. Omdat de piano te luid was en een gymmatje het geluid niet dempte, speelde ik alleen ukelele. Ik dronk koffie en water, had aan allebei behoefte.
Op de terugweg zat ik in een Sprinter naast twee vrouwen die voortdurend op opgeruimde toon ruzieden (ze hadden het ook over hun iPodjes, spreek dat woord maar eens uit). Ik was erg moe, las wat in Harry's boek, keek naar foto's op mijn laptop. Mensen wensen me steeds sterkte en ik vroeg me lang af wat sterkte eigenlijk betekent. De vrouwen bespraken alle stations en vroegen zich af of ze daar op de heenweg ook langs waren gekomen. Ze wisten het alleen van Leiden zeker. Ze moesten er bij Duivendrecht uit, vroegen zich af of ze er al voorbij waren - ik zei dat het nog kwam, voor ik uitstapte, toen bleek dat de ene vrouw de andere voor de gek hield.
Olli was heel blij toen ik thuiskwam. We knuffelden wat, hij pakte zijn kluif. Tijdens het laatste rondje kwamen we onze eigen houtduiven tegen, ze aten iets uit een plant van een buurman. Ik wees Olli op de duiven maar hij had geen oog voor ze, hij wilde naar huis en nog een laatste brokje.

 

 

1 juni

oriëntatie

de bladeren van de rode boom vallen op de aarde, zachte doffe ploffen, we vertrekken, zoals ieder jaar, niemand weet waarom we vertrekken maar we weten wanneer we moeten gaan, de zomer heeft ons hier gelaten, het was niet heet, de beek bleef nat, we zijn met evenveel als toen we kwamen, voor het eerst in jaren, het late lege land laat zich zo verlaten, het gras buigt om, groen van grijs, van oud blauw, we vliegen dagen, tot de boom aan de rand van de zee aan het eind van de derde dag, aan de rand van de dag, we zoeken eten, het is minder groen, we houden de wacht, we kennen de wapens, we kennen de nacht, we gaan slapen als het volkomen donker is, zwart, zware nacht,

we vertrekken voor de zon opkomt, volgen de dag, het licht tot het heet is, het land dat van groen geler wordt, goud, gelig, geel, we zijn hier vaker geweest, we komen ieder jaar, de velden, de strepen, na de zesde dag vertragen we, de lucht wordt warmer, we blijven zo hoog als we kunnen, weten wat hier niet goed kan gaan, de regens brengen ons over de bergen, houden het land leeg, geven korte dagen, lange plaatsen, grijs, wachten, de dagen voor het water,

tussen de golven ligt glas, glinsterend als nat gesteente, we vliegen lager, we zien geen land, de lange dag tot de schemer waarin de kust opdoemt, de witte rotsen bakens, dan de adem, de zwaarte, de lucht die minder draagt, de grond en de laatste dagen, we slapen tegen elkaar aan, niet samen maar in paren, het is warm maar we rillen, de wind sust ons in slaap, de nacht maakt de dromen, de dromen maken het draaglijk, we hangen en we slapen, de boom houdt ons hoog, we wassen ons ’s ochtends in plassen en we stijgen op, we vliegen en vertragen, we landen, we hebben het gevonden, zonder te zoeken, we hebben nooit gezocht.