archief
evameijer.nl

 

 

31 juli

Jagen en bejaagd worden in de transitie naar een meersoortige samenleving

Vanochtend ving Berm haar eerste muis. (We hadden al ontdekt dat ze een jager is - 's ochtends lagen er in de hoeken van de kamer spinnenpoten en dode motten; vliegen eet ze helemaal op.) Ze kwam trots de keuken in, met iets ronds en grijs in haar bekje. De honden keken verbijsterd toe. (Doris moet nog leren met Berm om te gaan, langzaam maakt ze in haar denken de transitie van exemplaar van de soort kat naar individu Berm. Ze kan haar goed gedag zeggen en aan haar kontje ruiken, maar als Berm ineens langsrent of hard aan het spelen is, voelt Doris soms toch een jachtgevoel opkomen. Doris kan zich goed leren inhouden dus dat komt wel goed.) Ik probeerde Berm af te leiden, en toen liet ze de muis even los. We konden haar pakken, en later kon ik de muis - het was nog een jonkie, misschien een puber - naar buiten begeleiden. De muis verdween in de hoge bladeren, Berm rende het huis door, en nog eens, op zoek zoek zoek.

 

 

30 juli

De vakantiekuil



Ook op vakantie gaan de graafwerkzaamheden door. Olli heeft zijn vakantiekuil onder een grote struik gegraven. Lekker koel en beschut.

 

 

30 juli

Over de botten van de doden

De hoofdpersoon van Drive your plow over the bones of the dead, Janina Duszejko, gelooft in astrologie. Gebeurtenissen volgen de stand van de sterren. Door te bestuderen hoe ze stonden wanneer iemand geboren was, kun je hun levensloop duiden en hun einde voorspellen – hetzelfde geldt voor het weer, sport, en andere zaken. Duszejko woont in een klein dorp in Polen, waar ze in de winter voor de huizen van de dorpsbewoners zorgt die dan in de stad verblijven omdat het op de heuvel te koud is. De sneeuw stelt haar juist gerust, ze voelt zich thuis in de kou en de stilte. Als haar buurman dood gevonden wordt, raakt Duszejko verwikkeld in een serie moorden, die ze met behulp van de astrologie probeert te duiden. Ze raakt ervan overtuigd dat het de dieren zijn die achter de daden zitten, omdat alle vermoorde mensen jagers waren. Het boek is deels thriller, deels maatschapprijkritisch geschrift – Olga Tokarczuk, de schrijver, kreeg het in Polen flink te verduren omdat ze kritisch is over de hypocrisie van de katholieke kerk, dierenrechten onder de aandacht brengt, een oudere vrouw als hoofdpersoon kiest (die als gek oud vrouwtje gezien wordt), en corrupte en denigrerende politieagenten ten tonele voert. Duszejko weet dat ze haar niet serieus nemen maar blijft haar boodschap onder de aandacht brengen, als een moderne joker, of waarheidsspreker. Ze weet ook dat het waarheidsgehalte van haar voorspellingen ter discussie staat. Tokarczuk maakt aannemelijk dat het kennissysteem van Duszejko niet minder is, maar meer: Duszejko kent het wetenschappelijke discours, maar voegt daar wat aan toe. Een andere manier om de werkelijkheid in kaart te brengen, om een dialoog met de buitenwereld aan te gaan. Zoals alle kennissystemen heeft ook de astrologie haar grenzen (dat is een menselijke grens, niet eentje daarbuiten), maar begrijpen dat er verschillende manieren mogelijk zijn om te kijken naar de realiteit stelt je in staat die beter te leren kennen (kunst, in dit boek de poëzie, doet dat ook).

 

 

29 juli

Wat heeft die mais toch enge voetjes

 

 

28 juli

Over de moord op Laura Palmer

Het is niet alleen in de bergen niet pluis. Ook het bos herbergt geheimen. Bijvoorbeeld in de buurt van Twin Peaks, een klein stadje in het noorden van de VS, vlakbij de grens met Canada. Twin Peaks bestaat natuurlijk niet echt, het is een verzinsel van David Lynch en Mark Frost (de eerste serie begon in 1990). Ook wie niet gekeken heeft (ik kijk hem nu pas in zijn geheel voor het eerst) weet waar de serie om draait: de moord op schoolmeisje Laura Palmer. Twin Peaks draait alleen ook om een heel aantal andere vragen: het is een serie over een serie (over een detective en een soap, inclusief verslavende muziek), meer precies: over Amerikaanse series en hoe die ons onderbewustzijn gevormd hebben, over het onderbewustzijn en wat nou echt is - dromen en visioenen zijn net zo goed reëel en kunnen ons net zo goed wat leren over de wereld en gebeurtenissen als 'echte' feiten en wetenschappelijke kennis, over wat je schept als je iets afbeeldt, en over of het kwaad nou in de wereld zit of in de mens. Het is hier niet pluis, zegt de sherrif op een gegeven moment tegen de FBI-agent. Dat gaat over drugs, maar ook over het woud, over het feit dat mensen gevormd worden door waar ze vandaan komen, hun gekte en hun neigingen, of training, en dat er voor dat gebied tussen goed en kwaad talloze landkaarten te vinden zijn, die allemaal wat duidelijk maken.

 

 

27 juli

In de bergen

Daarboven is het niet pluis. Twintig jaar geleden deden zich vreemde ongelukken voor op de alpenweide vlak onder de gletsjer en de oudere dorpelingen denken dat die wei vervloekt is. Toch gaat een groep herders omhoog – gedreven door geldzucht, hang naar een beter leven, of omdat ze de oude verhalen niet serieus nemen. Hun koeien raken besmet met De ziekte, en de herders en koeien worden in quarantaine geplaatst. De angst neemt toe, op de heuvel en beneden in het dorp. In De grote angst in de bergen (1926) schrijft de Zwitserse romancier Charles-Ferdinand Ramuz over een ramp die zich langzaam voltrekt. Of het magie is of iets menselijks blijft onduidelijk. Ondertussen spreekt de wereld door: de gletsjer hoest, halmen knaken en knisteren, nachten zijn eindeloos lang en kort tegelijk, de sneeuw leeft, de hemel kleurt mee met het gemoed van de mensen, en soms juist tegen. De dorpsbewoners vertegenwoordigen types die we nu ook kennen: berekenende politici, winstmakers, meelopers, de religieuze enkeling, de ontkenners. Er is niet een ramp, niet een verhaal over die ramp: de angst groeit en sleept de mensen mee. In plaats van samen te werken keren ze zich tegen elkaar. Het einde lijkt onafwendbaar, al in hun houdingen besloten te liggen. Ondertussen hoest de gletsjer, knaken en knisteren halmen, zijn nachten eindeloos lang en kort tegelijk, leeft de sneeuw, kleurt de hemel mee met het gemoed van de mensen, en soms juist tegen.

 

 

26 juli

De wereld

Het zijn de heetste dagen ooit. De Franse filosoof Bruno Latour schrijft in het essay Waar kunnen we landen dat we de wereld kwijt zijn. Op twee manieren: omdat de wereld onder onze voeten vergaat en omdat verschillende groepen mensen geen gemeenschappelijke werelden meer hebben. De mensen hebben niet langer gedeelde uitgangspunten maar zijn verdeeld in gelovers in het globale, terugkeerders naar het lokale en ecologen. Globalisering, oprukkende ongelijkheid en het ontkennen van klimaatverandering hangen samen omdat ze te maken hebben met dat gebrek aan gemeenschappelijke oriëntatie. We hebben nieuwe landkaarten nodig, nieuwe manieren van geworteld raken in de aarde onder onze voeten. Dat is bovenal een politieke kwestie (maar is niet alles politiek?). Latour wil politiek daarom herdefinieren als dat wat ons terugvoert naar de aarde. Op de heetste dag werd ook een ander record gevestigd: dat van de meeste vliegreizen op een dag. Op social media zie ik mensen oproepen niet meer te vliegen, geen dieren te eten (dat moet je sowieso doen natuurlijk - waarom zou je iemand voor je laten lijden en doodmaken als het niet nodig is?), plastic op te rapen. Maar we moeten daarnaast ook heel hard de politiek tot de orde roepen. Van de grote bedrijven kunnen we weinig ethiek verwachten, maar onze zogenaamde leiders hebben zich te verantwoorden.

 

 

25 juli

Zandkoekjes

Wie door de hitte aan huis gekluisterd is kan net zo goed zandkoekjes bakken. Dat is heel simpel: men neme 250 gram bloem, 80 gram suiker, 150 gram boter, snufje zout en als je het in huis hebt een zakje vanillesuiker. Dat mix je door elkaar in een kom, laat het deeg in de ijskast een halfuurtje afkoelen, rol het dan uit en steek er vormpjes uit (ook leuk om met kinderen te doen). Verwarm de oven voor op 180 graden, bak de koekjes een minuut of twintig tot ze mooi bruin zijn. Je kunt er letters van maken, of zombiedieren.

 

 

24 juli

Net als dromen ordenen herinneringen zich uitzelf, buiten jou om

1. Mijn oma deed vaak een schijfje citroen in haar thee. Dat moet ik ook weer eens gaan doen. Niet omdat het lekker is maar om de smaak weer eens te proeven.
2. Een paar nachten geleden droomde ik dat Olli verdronken was. Hij lag over een steen gedrapeerd, onder water, helemaal slap. Overdag had hij aan het eind van een wandeling lang in een greppel naast het bospad gelegen om zijn buik te koelen, hij wilde eigenlijk helemaal niet meer overeind komen, ik denk dat het beeld daar vandaan kwam. Hij wordt ouder, kwetsbaarder. Thuis kroop hij in zijn mand, waar hij een tijd tevreden lag te kluiven.
3. Olli rent de laatste tijd vaker in zijn dromen dan in het echt.
4. Je zal nooit genoeg tijd hebben om terug te denken aan alles wat je meemaakt (aangezien je steeds nieuwe dingen meemaakt).
5. Een personage verzuchtte laatst dat zijn dromen echter zijn dan de wakkere realiteit omdat ze zijn realiteit vormen, een door hem gedachte wereld.
6. Dat personage was trouwens een hond.
7. Er is een kunstenaar die de huizen waar hij gewoond heeft nabouwt. Huis na huis, steeds opnieuw, opgebouwd uit herinneringen, papier en stof.
8. Misschien dromen de honden net zulke waanzinnige dingen als wij.
9. Er zijn een paar huizen die ik uit mijn herinnering zo zou kunnen namaken. Het huis van mijn oma is daar zeker een van.

 

 

23 juli

Een vreemd dier

Het is weer tijd voor Trouw, vandaag schrijf ik over processierupsen, soortschaamte en Stefan Themerson.

 

 

22 juli

 

 

22 juli

Nog een interview

Voor de website van Fauna4life werd ik geïnterviewd over wilde dieren. Lees het hier.

 

 

21 juli

Berm

Dit is Berm. We vonden haar aan de kant van de weg, in de berm, of eigenlijk vond ze ons, en als we weer naar huis gaan, gaat ze met ons mee.

 

 

20 juli

GABRIELLA

Taxi Benn reed in een witte sportwagen. Op de binnenkant van zijn linkerarm was het woord GABRIELLA getatoeëerd, in gotische letters. Hij droeg een sportbroek en een te strak T-shirt, dat om zijn bolle buik spande. Hij was nog jong, begin twintig denk ik, en reed als een jonge jongen: snel en stoterig. Ook op de kleine weggetjes gaf hij flink gas, om voor elke bocht net zo hard te remmen. Hij remde overigens wel voor een houtduif en lachte om het dier. We reden naar Merelbeke, waar de leenauto van de ANWB stond. Twee van zijn drie auto's waren kapot, vertelde Benn, dit was een vervangende. (De ANWB is overigens een fantastische organisatie, die echt voor je klaar staat, maar daarover een andere keer meer.) Als iemand zo rijdt, en uitstappen zit er niet in, kun je het beste goed naar buiten kijken. Dus dat deed ik. Vooral een veld met miniatuurschapen bleef me bij. Na drie kwartier kwamen we aan bij de garage, waar ik hem bedankte, en hij er weer vandoor ging, op naar de volgende klant.

 

 

19 juli

Er viel een kunstwerkje uit de boom



 

 

18 juli

Noordzee

Ik lees Aan de rand van de wereld, over de geschiedenis (de Middeleeuwen) van de Noordzee, of eigenlijk de mensen rondom de Noordzee, omdat ik een essay over die Noordzee ga schrijven. Het staat vol met mooie verhalen, over kometen die aan de hemel verschijnen waarna er een storm opsteekt, de boel onder water loopt en de honger zo groot wordt dat de mensen mensenvlees moeten eten, over een man die dagenlang met een ijsbeer op een ijsschots zit, over het zwarte ijs bij IJsland, dat zo zwart is dat het kan branden, over runen die soms als graffiti gebruikt werden, over begijnen die het goed voor elkaar hadden, over het goddelijke zoete water en dat zout water een soort woestijn is. Het verleden is altijd zo dichtbij. In primaire teksten nog meer - of je nu Aristoteles of Montaigne leest, het is altijd net of ze bij je op de bank zitten. Maar ook hier zijn de mensen steeds menselijk, en de verbeelding (die kneedbare wijze van begrijpen) begrijpelijk. Het lijkt soms ook op een toekomstvisioen, een voorbereiding voor als straks het water het weer overneemt.

 

 

17 juli

 

 

16 juli

Ogen

Het dal en de heuvel aan de overkant zijn in de mist verdwenen. Eerst waren de contouren nog blauwig zichtbaar, nu is het uitzicht achter de walnotenboom volkomen wit. Toen de contouren nog zichtbaar waren liep ik met de honden het vroege rondje langs het huis van de schoenmaker. De hemel was roze met lichter roze. We zagen twee herten bij het bosje en eentje in het aardappelveld. Allemaal bleven ze lang staan om naar ons te kijken. Was er iets speciaals aan ons te zien? Politiek filosoof Iris Young schrijft dat niet een gemeenschappelijk kenmerk ons tot lid van een bepaalde groep maakt, maar de ogen van de ander. In de ogen van de herten waren we mens-met-hond, of honden-met-mens, een geduchte combinatie; jagers zien er ook zo uit. Maar we waren ook op afstand en dat bleven we, de honden renden niet, blaften zelfs niet. (Er zijn Mongoolse nomaden die denken dat de mens uit een combinatie van hert en wolf geboren is. Daar kun je je qua karakter iets bij voorstellen, hoewel we beduidend minder fit zijn over het algemeen.) We liepen gewoon weg, lieten de stilte intact. De lucht was lila met wit.

 

 

15 juli

Wild words

Voor het blog Wild words werd ik geïnterviewd over het schrijfproces (spoiler: daar heb ik weinig over te zeggen, behalve dat je gewoon moet schrijven als je schrijft).

 

 

14 juli

Boekentips voor de zomer

Mooie boeken die ik de afgelopen weken las: De grote angst in de bergen van Ramuz, Human acts van Han Kang, Frankissstein van Winterson, Drive your plow over the bones of the dead van Tokarczuk, Moord op de moestuin van Mizee, Kaddisj voor een ongeboren kind van Kertesz, De boekhandel van Fitzgerald (Penelope that is), Klok zonder wijzers van McCullers, Waar kunnen we landen van Latour, Dubbelspel van Arion, Spinoza's Ethica, De blinde uil van Hedayat, Milkman van Burns.

 

 

13 juli

Grotte de Remouchamps

In de kringloopwinkel vond ik een boekje met kaarten over de grotten van Remouchamps waarin iemand die op me lijkt, of die ik zelf misschien ooit was, de hoofdrol speelt.

Hier bewonder ik het water in de grot.

Hier loop ik door een smalle doorgang.

Hier zit ik te peinzen in een bootje.

De gids is enthousiast; de man naast me, misschien mijn partner, heeft zijn hoed afgenomen.

Er komen steeds meer mannen de grot in. Ze lijken nog ergens op te wachten.

Alleen op de laatste foto kom ik zelf niet voor. Het lijkt alsof deze drie heren aan een tafeltje in het water zitten, maar het is een boot.

 

 

12 juli

Op een vroege ochtend

 

 

12 juli

Leren vertragen

We dalen hier af naar een rustiger tijd, waarin dagen elkaar evengoed (en uiteindelijk even snel) opvolgen, maar hun vorm blijkt uit het uitzicht, de bewegingen van de zon, het licht, wanneer de vogels actief zijn, wanneer de honden weer willen wandelen, de planten water moeten hebben, de weg door het dal stil valt - en weer gaat ruisen - en niet uit de tram die begint te rijden, de mensen die zich naar school en werk begeven, de aanhoudende stroom auto's, de aanzwellende stemmen. Vanochtend was er een kraaienvergadering, helemaal bovenin de bomen, voor ons niet te zien, wel te horen, ze kwamen van heinde en verre. Gisterochtend zag ik boerenzwaluwen boven het veld. De afgelopen jaren waren we hier in augustus, nu een maand eerder, en er blijken allerlei bloemen te bloeien, vlinders te leven; ook de vogels zijn actiever, en de poezen. De kleine verschuivingen (in het gras, de hemel, de gewoontes van de lijster) dragen betekenis, en er zijn wel mensen, maar ze drommen geen metrostations en straten in, en ze kijken niet steeds op hun telefoon maar gewoon naar buiten, het veld over, naar de volgende heuvel en de volgende. Het is hier overigens niet alleen lieflijk, maar ook hard en onherbergzaam, en arm. En er zijn veel beautysalons, maar waar moet je heen met die beauty? Het maisveld in, of naar de dorpskroeg.

 

 

12 juli

Op de terugweg

 

 

11 juli

Hert, schapen

Gisterochtend waren we al heel vroeg wakker. De honden en ik maakten de lange ochtendwandeling, over het bospad naar beneden, langs de beige koeien, tussen de graanvelden omhoog naar het kabouterpad en via de mais terug naar huis. Op de helft van het bospad stonden we oog in oog met een hert. We bleven staan tot het hert zich omdraaide en wegsprong, richting de koeien. Op dat moment werden de honden natuurlijk enthousiast - let's go. Bij de plek waar het hert omhoog gesprongen was, snuffelden ze uitgebreid. Ik zag het hert verder springen, richting het volgende veld, waar hij in het hoge gras verdween. Hij riep, ik weet niet of er iemand was of dat hij in het algemeen riep naar wie hem dan ook zou horen.

hier verdween het hert

We liepen omhoog, zagen een grote roofvogel die wegvloog voor ik haar of hem goed kon bekijken en een witte kat met zwarte vlekken, niet gediend van deze indringers op haar pad. Door de lucht liepen lichtroze strepen. Tegenover het veld van de ezels, achter de grote eik, stonden drie schapen, twee groters en een kleintje. Ze bekeken ons even goed, en renden toen weg, langs het hek van het hertenkamp. Misschien horen ze bij de boerderij daar, misschien zijn ze ergens ontsnapt en al lang onderweg. Ze waren in elk geval in een goede conditie. Ik kriebelde de ezels op hun voorhoofd en vertelde ze wat dingen, en toen liepen we langs het aardappelveld weer naar beneden, nu was het echt wel tijd voor koffie, en voor de honden voor ontbijt.

 

 

10 juli

Meersoortige huishoudens

Soms worden honden schijnzwanger als hun mens een baby heeft gekregen.

 

 

9 juli

Een pad

 

 

9 juli

Hup witte mensen

Vandaag staat er weer een column in Trouw.

 

 

9 juli

De buurman

 

 

8 juli

De vreemde

Vannacht hoorde ik een vreemd dier. We zijn sinds zaterdag in het dorpje E, in de provincie H, in het land B, waar de verhouding mens-natuur wat evenwichtiger is dan in de stad A, waar we normaal gesproken verblijven. Het is niet zoals in het land F, waar meer bomen zijn dan mensen, maar B is dichtbij. We komen vaker in E; hond D kwispelde tegen het huis als tegen een lang verloren vriend. Maar vannacht hoorde ik dus een vreemd dier - niet vreemd als in raar, maar als in onbekend. Ik ben hier zelf natuurlijk vreemd, dus eigenlijk hoorde ik mijn eigen vreemdheid in de roep van iemand die hier thuis is, maar ondertussen weet ik niet welk dier riep (een vos?) en bovendien ben ik snel weer naar bed gegaan, ik was erg moe, en wilde niet al te wakker worden. De honden sliepen door het geluid heen, op D na, die houdt de boel altijd in de gaten, zij weet vast met welk dier we te maken hadden, maar we hadden het er niet over, en allebei in onze eigen gedachten verzonken vielen we weer in slaap. Ik meen dat ik over tunnels droomde, en vanochtend hoorde ik een kat, die zie je hier meer dan vorig jaar, toen het zo warm was.

 

 

7 juli

Zelfportret als struik

 

 

6 juli

De koe

Heen: In het veld stond een koe. In het weiland stond een koe, naast een andere koe. Er lag een koe in het weiland. Ze lag op haar zij. De koe die naast haar stond viel me eerst op - wanneer staat een koe zo dicht naast een ander? Waarom ligt die ander op haar zij? We reden er voorbij, de gedachte kwam op als een lichtflits en verdween even snel weer.
Terug (een halfuur later): In het veld ligt een koe. 'Die koe is ziek.' (zeg ik tegen L.) De koe ligt op haar zij, strekt even al haar benen uit, ligt dan weer heel stil. 'Die koe is ziek.' (zeg ik tegen een groepje buren, die me naar de boerderij sturen.) 'De koe is ziek.' De boer (is het een boer of een jongen?) is aan het lassen en hoort me niet. Ik kan het terrein niet op vanwege de waakhond. 'La vache est malade. Votre vache.' Ik doe de bewegingen van de koe na, wijs naar het weiland. Hij kijkt het zwijgend aan, zegt dan dat hij wel even gaat kijken. We wachten voor het weiland, aan de andere kant van het hek, hij gaat kijken. We rijden weg, hier gaat zorg over in bezit (hopelijk met zorg).

 

 

5 juli

Schrijven, schrijven

 

 

4 juli

Geluk

Onderweg naar huis op mijn rode fiets kwam er een dikke politiemotor naast me rijden met een druk gebarende man erop. Ik remde af. 'Wat is er?' vroeg ik.
'Je negeert een stopteken,' brieste de man. Ik negeerde hem niet, hij reed achter me, dus ik kon het niet zien, maar goed, een kniesoor die daarop let.
'Laat je legitimatie zien.' Ik had geen legitimatie bij me, om een goede reden, die ik de agent mededeelde.
'Hoe heet je?' brulde hij. 'Eva Meijer.'
'Ja, en ik ben Donald Duck.' Toen had ik de tegenwoordigheid van geest om te vragen waarom ik eigenlijk mijn legitimatie moest laten zien. Ik was volgens hem twee keer door rood gereden. Ik had een rare bocht gemaakt, dat geef ik toe, maar echt door rood reed ik niet.
'Het kan je niks schelen, hè,' zei de man. Hij zei dat later nog een keer, nadat we een spraakverwarring hadden over mijn rijbewijs en ik hem een paar keer had gevraagd of hij op een normale manier tegen me kon praten. Gelukkig werd hij toen op zijn apparaatje gebeld en moest hij snel ergens heen. 'Deze keer heb je geluk!' zei hij. Ik was dat niet met hem eens, maar zei maar niks, ik was tenminste weer vrij om weg te fietsen.

 

 

3 juli

Bookaroo

Zoals jullie misschien weten hebben de boekhandels het moeilijk. Deels omdat er veel boeken verkocht worden via internet, en mensen dan uit gemak voor bol.com kiezen, terwijl je ook gewoon bij je eigen boekhandel zonder extra kosten online kunt bestellen. Er is nu een nieuw initatief, Bookaroo, dat samenwerkt met echte boekwinkels. Dus bestel je boeken liefst via je eigen boekhandel, maar anders voortaan daar.

 

 

2 juli

Een interview

Met de Culture and Animals Foundation, over dieren, filosofie, etcetera. Hier.

 

 

1 juli

Een gesprek

Een liedje in de herhaling - over een gesprek dat zich oneindig vertakt, alle kanten op en verder. Hier.