archief
evameijer.nl

 

 

31 januari

Duif

Een van de duiven is dood. Eerst schreef ik mijn duiven, maar ze zijn niet van mij, ze komen alleen soms op bezoek. Deze duif had voor de zomer touwtjes om haar voeten, waardoor aan de ene voet alle tenen afgestorven zijn en aan de andere een. Ze was heel snel, toen de touwtjes er net om zaten heb ik een tijd geprobeerd haar te vangen (dat afsterven is heel pijnlijk), maar dat is me niet gelukt. Dinsdag zat ze ineens op een steen achterin mijn tuin. Het was al donker en dat is geen duivenslaaplocatie; het is te dicht bij de grond. Omdat er geen katten in mijn tuin komen heb ik haar laten zitten en de volgende dag naar Dierenkliniek De Wetering gebracht. Daar behandelen ze stadsduiven gratis. Ze belden later dat ik haar weer op kon halen, omdat ze niets konden vinden. Bij mij thuis at ze niks, en de volgende dag heb ik haar weer naar de dierenkliniek gebracht, waar ze haar hebben gedwangvoerd en hebben geprobeerd de eetlust op te wekken met medicatie. Het eten bleef in de krop steken. Vanochtend belde de dierenarts, die een extra week dwangvoeren niet zinvol vond. Dus vandaag denk ik aan het duifje, dat van de zomer nog een vriend had, maar de laatste tijd weer alleen leek. We hebben ons best gedaan.

 

 

30 januari

Boom, bomen

 

 

29 januari

De goede gewoontes

'Braaf,' zei de mondhygiëniste toen ze klaar was met het schoonmaken van mijn tanden. Dat sloeg niet op dat ik mooi stil had gelegen, maar op het goede onderhoud van mijn gebit. Ik vertelde haar dat het flossen een gewoonte was geworden. 'Dat is nou zo mooi,' zei ze. 'Je hoeft je alleen maar de goede gewoontes aan te leren en dan komt alles in orde.' Eerder had ze me verteld dat ze zelf niet kon slapen zonder geflost te hebben. Ze deed het aan het eind van de dag, wel met tegenzin, na al die gebitten ook nog haar eigen gebit doen was niet waar ze op zat te wachten. Maar als ze zonder te flossen in bed lag ging ze er toch weer uit. Het klopt wel, van die goede gewoontes; het scheelt als je je die aanleert, op persoonlijk gebied en ook op maatschappelijk niveau. Ik zou eens een paper moeten schrijven over gewoontes en sociale rechtvaardigheid (veganistisch leven, wit in plaats van blank zeggen, dat soort dingen) en de weerstand die daartegen is. Maar het schijnt ook al moeilijk te zijn om mensen aan het flossen te krijgen, hoewel dat overduidelijk voor je eigen bestwil is.

 

 

28 januari

 

 

27 januari

De dag waarop de mensen in dieren veranderden

Het begon met de adelaar, of liever gezegd: met de leraar van het schooltje. Op een morgen werd hij wakker met kleine veren, dons eigenlijk, die in de loop van de dag doorgroeiden en zijn lichaam overdekten. Alleen zijn oksels bleven kaal. Uit zijn gezicht groeide een grote gele snavel, uit zijn rug twee vleugels. Toen hij klaar was, vloog hij weg. Ondertussen had het bakkersechtpaar lange staarten gekregen, een puntige neus, een zachtgrijze vacht en een lange neus met snorharen. De schrijver kreeg ook een staart, maar een harige, zijn vacht was dik en grijs en zijn oren stonden rechtop. Hij sprong uit zijn raam op zoek naar lammeren. Zo waren er de herten, de orchideevlinders, de leguanen, Payze het vrolijke gordeldier, Stella de blonde koe met de winterblauwe ogen, het hele dorp veranderde en het vreemde was dat de verhoudingen eigenlijk ongeveer hetzelfde bleven – wie de lakens uitgedeeld had, deed dat nog, wie onderaan stond kon alleen maar wegkruipen.

 

 

26 januari

IJszonnen

 

 

25 januari

Weblogleestip

Geen klein wonder.

 

 

24 januari

De duiven schrijven met hun voeten gedichten in mijn tuin

 

 

23 januari

Het sneeuwwoordenverhaal

Het sneeuwwoordenverhaal is het idee dat de Inuit een groot aantal woorden voor sneeuw hebben. Dit wordt voor het eerst beweerd in de inleiding van The Handbook of North American Indians, van linguďst en antropoloog Franz Boas (1911). Boas beschrijft vier verschillende woorden voor sneeuw: aput (sneeuw op de grond), gana (vallende sneeuw), piqsirpoq (opwaaiende sneeuw) en qimuqsuq (sneeuwjacht), en stelt dat het Engels er maar een heeft. Hij wilde hiermee verband leggen tussen culturele verschillen en taalverschillen. Nu zijn er allerlei manieren waarop culturen en talen elkaar beďnvloeden (en allebei de waarneming beďnvloeden), maar dit sneeuwwoordenverhaal is in de populaire cultuur een eigen leven gaan leiden, terwijl er geen wetenschappelijke basis voor is. Schattingen van wetenschappers naar het aantal sneeuwwoorden loopt erg uiteen. Bovendien zijn veel sneeuwwoorden samenstellingen, zoals bijvoorbeeld sneeuwstorm, en als we die samenstellingen meerekenen hebben Nederlanders ook ineens veel meer woorden voor sneeuw (motsneeuw, poedersneeuw, eeuwige sneeuw, driftsneeuw, sneeuwscooter enz). 50 words for snow is overigens wel een van mijn favoriete albums.

 

 

22 januari

Onderweg







 

 

21 januari

Opium

Vanavond ben ik te beluisteren bij Opium in een interview met Andrea van Pol.

 

 

20 januari

Vlasakkers





 

 

19 januari

Slim

Een van de boeken die ik op dit moment aan het lezen ben is What would animals say if we asked them the right questions van Vinciane Despret. Het is vooral als wetenschapsfilosofisch boek overtuigend. Despret laat met talloze voorbeelden zien dat wetenschappers dieren lang de verkeerde vragen hebben gesteld, en dat dat uitmaakt voor de antwoorden die dieren hebben kunnen geven, wat veel ideeën die mensen over andere dieren hebben beďnvloedt.
Twee voorbeelden. In denken over honden, wolven en apen is de dominantietheorie dominant. Dat is een theorie dat die dieren in groepen leven waarin een individu (of een koppel) de baas is, en dat wanneer hij een man uit een groep tegenkomt er ruzie ontstaat. Despret laat zien dat het onderzoek naar verhoudingen niet eenduidig is. Bij sommige soorten lijkt er binnen bepaalde groepen inderdaad sprake van een hiërarchie, en binnen andere groepen niet. Wanneer je kijkt naar de opzet van de experimenten wordt duidelijk waarom. Onderzoekers hebben dit namelijk op twee manieren onderzocht: in gevangenschap en door mannetjes uit de ene groep bij een andere groep te plaatsen. In gevangenschap, dus dierentuinen en laboratoria, worden wolven uit allerlei families samengezet. Dan ontstaan er conflicten en rangordes. Wanneer ze in een natuurlijke omgeving leven, leven ze als families, waarin de jongeren als ze oud genoeg zijn een nieuwe familie stichten. Dat is een totaal ander model. Onderzoek naar rangordes bij lemurs is uitgevoerd door mannetjes weg te halen bij de ene groep en bij de andere te zetten, waardoor er ook conflict ontstaat. In groepen waarin dat niet is gebeurd, ontstonden de conflicten niet. Dit soort onderzoek bepaalt ten eerste een idee over dieren als woest, als beesten, en het leven als een survival of the fittest. Ten tweede heeft het praktische consequenties. Zo heeft dat onderzoek naar wolven lang bepaald (en voor veel mensen doet het dat nog) hoe mensen zich tegenover hun honden moeten gedragen. 'Je moet ze wel laten zien wie de baas is.' Terwijl het dus in het geval van wolven al niet klopt, en honden niet een op een met wolven te vergelijken zijn omdat ze een lange gedeelde geschiedenis met mensen hebben.
Het tweede voorbeeld is maar een klein voorbeeld: ratten gedragen zich slimmer als de onderzoekers denken dat ze slimmer zijn.

 

 

18 januari

Trouw vindt DGVMT een mooi boek

Lees maar. (Als je het koopt, doe dat kan bij de plaatselijke boekwinkel - dat is voor mij gunstig, want dan kopen zij het in omdat ze weten dat er vraag naar is.)

 

 

17 januari

Sneeuwgans

Ik loop hier achter met schrijven omdat ik elders veel schrijf. De roman Voorwaarts is bijna af, maar tussen bijna en af zit nog wat hevige concentratie. Er zijn genoeg dingen om over te schrijven: dat Belgische journalisten altijd goed voorbereid zijn, dat het eindelijk kouder wordt, dat het als schrijver opvalt hoe slecht (of slordig) veel mensen lezen, dat de tentoonstelling van Svankmajer in Eye de moeite waard is, en Freedom of movement in het Stedelijk ook, en het boek Fair play van Tove Jansson ook, dat iemand schreef dat ik een sneeuwgans was, dat het licht in de polder bij elk weerstype de moeite waard is, dat dit en dat dat en zus en zo. Maar al die stukken worden dus niet geschreven, je kunt wel over ze nadenken.

 

 

16 januari

Kauwen

Met trots ben ik ambassadeur voor de J.M.A. Biesheuvelprijs, een jaarlijkse prijs voor de beste korteverhalenbundel in de Nederlandse taal. Lees hier een kort verhaal dat ik schreef, en klik door om een donatie te doen.

 

 

15 januari

Hoe dan

De column van Ellen Deckwitz van vandaag gaat over dips na de feestdagen, wennen aan het leven en De grenzen van mijn taal.

 

 

14 januari

 

 

13 januari

Rondjes

1. Bij een boom nabij de kleine parkeerplaats zat een man in het natte gras. Hij droeg hardloopkledij en leek te mediteren. De honden keken geďnteresseerd toe. De man spreidde nog even zijn armen en stond toen op. Hij keek afkeurend naar de honden, die hun interesse al verloren waren, en stapte in een enorme auto.
2. Een heel lange oudere hardloper met een fluorescerend geel hes maakte gekke rek- en strekbewegingen. Hond D. heeft er een hekel aan als mensen zich vreemd gedragen en begon te blaffen. Daarop begon hij tegen haar te roepen. 'Naar je baas,' zei hij, en hij priemde met zijn vinger in mijn richting. 'Negeren,' riep ik. 'Gewoon doorlopen.' Hij luisterde goed.
3. Bij het water zag hond D. twee honden, ongeveer van haar formaat. Normaal vindt ze dat eng, maar nu had ze enorme zin om te spelen, en O. wilde niet meedoen (de vuurwerkangst zit nog in zijn lichaam). Ze rende op ze af en heeft flink wat rondjes met de labradoodle gerend.
4. D. is allergisch voor handjesgras, timoteegras en berk. Dat is al bijna een gedicht.
5. 's Ochtends zitten we samen op de bank totdat het licht wordt; 's avonds gaan we alle drie vroeg naar bed.

 

 

12 januari

 

 

11 januari

De grenzen van mijn taal

is verschenen, dus ren naar de boekwinkel en koop dat boek (leesfragment)! De boekpresentatie is op 24 januari in Athenaeum boekhandel in Amsterdam.

 

 

10 januari

Uit de stilte van het winterbos

 

 

9 januari

Nashville II

Die Nashville-verklaring is wel een goede aanleiding om Oranges are not the only fruit weer eens te herlezen.

 

 

8 januari

Favourite

Ik zag de film The favourite en vond die (naast een goede film) heel herkenbaar. Ik las reacties op de Nashville-verklaring en herkende me niet in veel van de goedbedoelde steunbetuigingen. Die komen vaak ongeveer neer op het volgende: homo’s zijn ook mensen, ze zijn nou eenmaal zo geboren, en ze mogen van mij best met elkaar trouwen. Maar a) wat nu als ik geen homo en geen hetero ben, niet trans en niet cis – zijn tussenmensen ook mensen? en b) de categorie mens bestaat bij gratie van het onderscheid tussen mensen en niet-mensen. Dieren vallen in die laatste categorie, met alle gevolgen van dien, en bepaalde groepen mensen vielen er ook lang in (vrouwen, niet-witte mensen) of vallen er nog in (zoals vluchtelingen). Ik hoef geen mens te zijn als dat betekent dat er ineens een grens ligt tussen mij en de andere dieren, of die andere mensen, liever niet. Hiermee bedoel ik dus het volgende: als je dit soort discriminatie echt wil aankaarten is het niet genoeg om te zeggen dat ‘zij’ als ‘wij’ zijn (en mogen trouwen, hoewel dat soort rechten er natuurlijk voor iedereen moeten zijn op liberaal-democratische gronden). Je moet ter discussie stellen waar dat ‘wij’ uit bestaat en wat het dicteert. Liefde, seksualiteit en gender zijn oneindig veel complexer en rijker en grappiger en interessanter en sexyer en vager en veranderlijker dan de hokjesmensen je voorschotelen. Dus omarm de hetero en de homo en weet ik veel wie nog meer in je borst huizen en verbuig al die cultureel bepaalde kaders en de hokjes maar (als je daar tenminste zin in hebt: wie van hokjes houdt mag natuurlijk ook in een hokje blijven, ik ben ook voor gelijke rechten op hokjes). Zoals ze in The favourite doen dus.

 

 

7 januari

Hondsdonk

 

 

6 januari

Performances

In de laatste uren van de nacht droomde ik de volgende scčnes:
1. Hond Doris speelde in een toneelstuk. Het was de premičre, en eerst was de actrice een meisje (de hoofdpersoon, er was ook een tweede vrouw), daarna was Doris de actrice. Ineens zaten er vier mensen uit het publiek op het podium. Het was spannend of Doris door kon gaan, in verband met haar angst voor onbekenden, maar ze kwispelde erg en wist haar tekst nog.
2. Een televisiepersoonlijkheid/hondentrainer had een goudvis getraind. Die werd door een grote wildwaterbaangrot/fontein gestuurd. Met Olivier van de hondenschool besprak ik wat hier mis mee was.
3. Ik gaf mijn fiets (een groene racefietsachtige fiets, iets boller dan een racefiets) aan de twee lesbische (ze waren vrij jong nog en hadden een Noord-Amerikaanse hippe look) caféuitbaters.
4. Mijn vader liep door het dorp met een gedresseerde boom (ik kan me niet goed herinneren of hij die aan een touwtje vasthad). De boom sprong over obstakels en hindernissen. Hij (mijn vader) kreeg aan het eind van het parcours ruzie met een zigeunerachtig (stereotype) meisje en toen zag ik dat hij erg dronken was. ‘Ga slapen, pap,’ riep ik hard.

 

 

5 januari

Kerstbomen in Gent







 

 

4 januari

De wetten

Spiegels zijn monsterlijk, schrijft Borges ergens. Misschien geldt dat een beetje voor alles wat de werkelijkheid verdubbelt: dromen, kunst, reizen. Het heeft iets monsterlijks om uit deze wereld te stappen en het leven te beschouwen, en tegelijkertijd kunnen we niet anders, omdat we naar begrip verlangen. Borges schrijft ook dat een systeem niets anders is dan alles via een onderdeel van het geheel (of dat nu wiskunde is of liberale democratie of welke mal dan ook) alsof dat het geheel is duiden. Daar heeft hij gelijk in - daarom krijgen filosofen ruzies waarin ze elkaar geen stap kunnen naderen - maar ik zou eraan willen toevoegen dat welke manier je dan ook kiest om iets in te delen je weer iets leert over dat geheel, niet de waarheid, maar een deel van de waarheid (of, als je niet houdt van dat begrip: een deel van hoe de dingen werken). Daarom is het goed om meerdere disciplines te beoefenen: op sociaal gebied relativeert het (elk vakgebied vindt zichzelf het meest serieus en neemt zichzelf het meest serieus), maar op ontologisch gebied kun je er wat van leren (het is goed om iets van verschillende kanten te bekijken). Woorden zijn natuurlijk ook al zo'n mal, kunnen iets openen maar sluiten het tegelijk af (wat je hier leest legt een probleem bij je neer). Sommige filosofen denken dat je om de grens ergens van te kunnen denken moet kunnen denken wat erna komt. Probeer het omgekeerde maar eens.

 

 

3 januari

De dagen









 

 

2 januari

Leren hopen

Een stukje Ernst Bloch voor het nieuwe jaar (dit is het begin van de inleiding van The principle of hope, lees hier meer):

'Who are we? Where do we come from? Where are we going? What are we waiting for? What awaits us?
Many only feel confused. The ground shakes, they do not know why and with what. Theirs is a state of anxiety; if it becomes more definite, then it is fear.
Once a man travelled far and wide to learn fear. In the time that has just passed, it came easier and closer, the art was mastered in a terrible fashion. But now that the creators of fear have been dealt with, a feeling that suits us better is overdue.
It is a question of learning hope. Its work does not renounce, it is in love with success rather than failure. Hope, superior to fear, is neither passive like the latter, nor locked into nothingness. The emotion of hope goes out of itself, makes people broad instead of confining them, cannot know nearly enough of what it is that makes them inwardly aimed, of what may be allied to them outwardly. The work of this emotion requires people who throw themselves actively into what is becoming, to which they themselves belong.'

 

 

1 januari

Gelukkig nieuwjaar