archief
evameijer.nl

 

 

31 januari

Op de foto

Ik moest weer eens op de foto (voor bij een kranteninterview), het moest buiten en omdat ik heel verkouden ben, sprak ik af in het Sarphatipark, dat is hier het dichtst bij. Ik was niet van plan om de honden mee te nemen, maar toen ik mijn jas pakte, wilden ze per se mee. Olli vond het eng in het park, hij wilde eigenlijk weer meteen naar huis. Doris vond het oké, we waren met zijn drietjes en er waren wat takjes om op te knagen. Ze blafte een paar keer tegen het witte scherm. Het poseren doen ze ondertussen met verve - het is iets gewoons geworden, af en toe gaan we met zijn drieën op de foto, moeten zij netjes zitten - meestal allebei aan een andere kant van mij, met hun gezicht naar de fotograaf, in de richting van de camera kijkend - en ik ook. Dat heeft iets heel braafs en ontroerends, zeker omdat zij honden zijn voor wie het leven niet heel vanzelfsprekend is. Op de terugweg liepen we langs de dierenwinkel, ze kregen allebei een grote kluif, die ze nu op liggen te knagen. Het is lekker warm in huis. Ze zeggen dat het kouder wordt, ik hoop op echte winter.

 

 

30 januari

Tussen hier en daar

Met een collega uit Colombia besprak ik de tegenstellingen in Mexico, die hij herkende - de vriendelijke mensen en toch steeds de dreiging van geweld en gevaar, de natuur die overal is en de vervuiling, de kleur en de armoede. Hij vertelde dat hij net als in Mexico ook nooit zomaar een taxi kan nemen, want taxichauffeurs werken vaak samen met overvallers, dat hij altijd het nummerbord naar een vriend stuurt en het doorgeeft als hij veilig aangekomen is. Ik zei dat ik de mensen slecht kon lezen - dat viel me echt op, vrijwel alle mannen zagen er als potentiële aanvallers uit (het helpt niet mee dat de cultuur nogal macho is) - en hij zei dat dat voor hem eigenlijk hetzelfde was. Hij gaat af op stereotypes en kleding, en verder kan iedereen kwaad willen. Hij vertelde ook dat hij een aantal jonge vrouwen lesgegeven had, die zo rijk waren dat ze altijd binnen veilige grenzen bleven, met taxi-apps, eigen auto's, niet in bepaalde buurten komen, en ga zo maar door. Hij zou ze willen aanmoedigen buiten die grenzen te kijken, maar kan dat niet doen, want het is ook gevaarlijk, en stel je voor dat. (Je steeds maar voorstellen dat.) Hij wil wel terug, ook om het daar beter te maken, maar het is een moeilijke afweging, hij heeft bovendien een vriendin. Vanochtend was het rustig in de metro, ik had twee honden bij me, we hoefden eigenlijk nergens bang voor te zijn, een luxe waar ik anders gewoon maar aan voorbij ga.

 

 

29 januari

 

 

28 januari

The (for now) lucky ones

In Polen is een koe vorig jaar aan het eind van de herfst ontsnapt en bij een groep bizons gaan wonen. Het gaat goed met haar. In Nederland hebben we Hermien, die bij Deventer het bos in is gevlucht en nu een veilig leven zal leiden in een koeienrusthuis. In Parijs is een groep van meer dan vijftig bavianen uit een dierentuin ontsnapt; een aantal zijn nog steeds op de vlucht.

 

 

27 januari

De planten in het Auditorio Alfonso Caso

 

 

26 januari

Lichamen

1. Mijn vriend R kwam de conferentiezaal binnen met een looprek. Hij droeg een Hawaiishirt en een korte broek, ondanks dat het ijskoud was (ze hadden geen verwarming in de zalen omdat ze die praktisch nooit nodig hebben, waardoor iedereen voortdurend vernikkelde, wat op zich wel verbroedert), het was een flamboyante entree. De vorige keer dat ik hem zag, zes jaar geleden, was hij geen oude man, nu wel, vooral zijn stem was veranderd - alsof er geen kracht meer in zat. De Mexicaanse universiteit was behoorlijk looprekonvriendelijk, geen steen heeft dezelfde lengte, breedte of hoogte, maar toch ging het prima. Alleen langzamer. In de afgelopen jaren hebben we veel geschreven, woorden die een heel eind overbruggen, nu spraken we gewoon weer verder.
2. In het auditorium werd een film vertoond met de titel Dogs of democracy, over de activistenhond Lounakis, de economische Griekse crisis, en andere Griekse crises. Hier kun je meer lezen over actievoerende honden. Een vrouw die dik in de tachtig was en nog demonstreerde vertelde hoe hij een keer naast haar kwam lopen toen ze in gevaar was, precies in haar tempo, dat ze zich daardoor zo veilig voelde.
3. Vliegen laat je voelen dat je een lichaam bent, je wordt een dier dat zomaar vervoerd wordt zonder er wat aan te kunnen doen, dat wil eten en slapen en dat laatste lukt niet, hooguit even, dat er gewoon weer ergens uitgezet wordt, in een vreemde wereld, met alles zo ver weg.
4. Alles zo ver weg: nu ben ik gelukkig weer bij de honden.

 

 

25 januari

Be strong

 

 

24 januari

6.25 uur in de oude tijdzone, 13.25 in de nieuwe, die de eigenlijke oude is

Misschien zou ik er goed aan doen dit als een dag te beschouwen, waarin ochtend middag werd en avond, en nacht weer dag – misschien zijn alle dagen zo aan elkaar gebreid, een web om de wereld, alleen op te knippen als je stilstaat. Stilstand: de wereld laten bewegen zonder eraan deel te nemen – meegeven, maar dat is ook precies wat ik nu doe. Ooit wilde ik de herfst over de wereld nareizen als kunstproject, nu denk ik aan mijn achtervolging van de schemering. Tijd is natuurlijk alleen rekbaar als je snel gaat en we gaan steeds sneller. Over een uur land ik op Schiphol, het vuil van de andere wereld nog onder mijn nagels en in mijn haar. Mijn gedachten zijn nog niet bij de oceaan, maar ze zullen achter me aan dwarrelen. Of misschien niet, blijven ze nog even als een spoor achter dit vliegtuig aanvliegen, door niemand te lezen of te horen, en zakken ze daarna in het water, gaan ze weer op in al het andere dat vergeten is.

 

 

23 januari

Kleine gele vogels

Op mijn laatste dag in Mexico zwom ik eerst nog wat rondjes in het zwembad met de palmbomen - ik zag twee felgele vogeltjes, ze gingen te snel om ze goed te kunnen bekijken. Daarna bezocht ik met een Indiase collega het Paleis van schone kunsten, een enorm gebouw in het centrum van de stad, bekend om de vele muurschilderingen die er te zien zijn. Mexico Stad is enorm groot - er wonen 22 miljoen mensen - en verschillende wijken hebben hun eigen karakter. Het centrum is statig, met grote lanen en, net als in de rest van de stad, veel kunst in de openbare ruimte. Er zijn geometrische gekleurde figuren, a la onze rotondekunst, en figuratieve beelden. De architectuur is bijzonder, veel gekleurde huizen maar ook veel art deco, als een verzonnen verleden dat nooit voorbij is gegaan. Het museum leek op het hotel, met veel marmer, art deco, zeer statig, met ook Mexicaanse details. Er was een expositie over de kleur rood en eentje van Roberto Montenegro, een kunstenaar die volkskunst in kaart bracht en verzamelde, met een speciale fascinatie voor maskers - hij schilderde in allerlei stijlen, best mooi. Er waren veel afbeeldingen waarop een adelaar een slang opat, verwijzend naar het ontstaansverhaal van Mexico. De god Huitzilopochtli droeg de Azteken op om te zoeken naar een plaats waar een meer was met daarin een stenen eiland, waar een nopalcactus op stond, en daarop een arend die een slang opeet. Het volk trok jaren rond tot ze deze plek in 1325 vonden en er hun nieuwe hoofdstad stichtten, Tenochtitlan, nu de huidige Mexicaanse hoofdstad Mexico-Stad.
In het museum waren de muurschilderingen eigenlijk het mooist - veel strijd en magische dieren; de foto's die ik er maakte doen geen recht aan de inhoud. De taxichauffeur reed om naar het Museum van antropologie, maar we hadden te weinig tijd om verder te komen dan de Maya's. Buiten scheen ondertussen de zon, die hier feller is dan in Nederland (ook dan onze zomerzon). Misschien is alles daarom zo felgekleurd, de bloemen en de dieren, en de schilderijen.

 

 

22 januari

 

 

22 januari

Piramidemannetje

 

 

21 januari

Teotihuacán

Vandaag maakten we een tochtje. Taxichauffeur Jaime had een minivan geregeld met een chauffeur die ons naar de piramides zou rijden. We vertrokken om 7 uur omdat het daar heel druk wordt op zondag (het is dan gratis voor de Mexicanen) en het voelde als een bevrijding om even niet in het hotel of op de universiteit te zijn.

Teotihuacán was een stad in het Dal van Mexico, een krap uit rijden uit de stad, die van ongeveer 500 voor tot 750 na Christus bestond en op zijn hoogtepunt zo'n 125.000 inwoners had. Er staan twee piramides, die van de maan en die van de zon (op de foto hierboven in de verte te zien), en een paar tempels. Tussen de eerste en vijfde eeuw was het de invloedrijkste stad van Meso-Amerika.

Het is mooi om er te lopen - het echte Mexico, zei iemand, en de taxichauffeur noemde het het eerste Mexico (het tweede is wat de Spanjaarden gemaakt hebben en het derde de stad die je nu ziet), maar ook een beetje heavy en grimmig - de tempel die ik als eerste beklom is bijvoorbeeld gebouwd op de overblijfselen van mannen en jongens tussen de 13 en 55 die geofferd zijn. De grote weg die naar de piramides leidt heet de Laan van de Doden, en als je er loopt zijn de piramides enge dingen, plekken waar mensen dus ooit heen liepen om geofferd te worden. De stenen zijn heel mooi, zoals hierboven, maar ook gemaakt door slaven.

Toen we weggingen was het behoorlijk druk en overal staan arme mensen spulletjes te verkopen. We werden op de heenweg langs een mannetje gereden dat ons vertelde over de planten, met name cacti, die de belangrijkste reden waren dat mensen zich in dit gebied vestigden. Het sap ervan was een belangrijk medicijn voor de Teotihuacanen. Hij liet ook een soort knuppel zien die gemaakt was van een cactusarm en maakte de grap dat je daar goed je vrouw mee kon slaan. Eerder had hij al de grap gemaakt dat we hondenvlees te eten kregen - blijkbaar aten de Teotihuacanen graag hondenvlees. De honden die het betrof waren naakthonden, en er lag er eentje in een hondenhok met een hek erom. Wij vonden dat al heel zielig - het was een ruimte van maar een of twee vierkante meter - maar de hond klom gewoon over het hek.

Her en der zagen we straathonden, die zich behoorlijk op hun gemak voelen en tussen de mensen door lopen alsof de oude stad van hen is, wat natuurlijk ook zo is.

 

 

20 januari

Slaap?

Ik word iedere ochtend vroeger wakker: 3 uur, 2 uur, 1.30 uur. De werkdagen duren ongeveer 10 uur, en dan moeten we nog een uur met de bus terug naar het hotel. Ik kan me nog steeds goed op de academische inhoud concentreren, maar vergeet wel steeds waar de sessies zijn waar ik heen wil. Minding animals is een grote conferentie (op hun site kun je trouwens het programma vinden), er zijn zo'n driehonderd mensen. Dat betekent voortdurend met iemand praten. Nu ik zo moe ben, vind ik het wel fijn: het is een soort hangmat om in te leunen, soms zak ik even weg maar daar kom ik dan ook weer uit. Ik zie veel lieve gewaardeerde collega's terug en ontmoet net zoveel nieuwe mensen. Het schijnt dat je door de hoogte hier last kunt krijgen van een ergere jetlag - hoe dan ook is mijn lichaam in de war. Als klap op de vuurpijl heb ik de conferentiehoest opgepikt. Verder droom ik magisch realistisch, heldere beelden die ik tijdens de lange ochtenden teken. Vanochtend zag ik een kolibrie.

 

 

19 januari

Kronkelvrienden

Bomen nemen een prominente plek in op de campus.

Net als deze kronkelige figuren.

En alles bloeit, ondanks de nachtelijke kou.

 

 

18 januari

Spirit animals

De Minding Animals Conferentie, waar ik deze week aanwezig ben, vindt plaats in de Universidad Autónoma de la Ciudad de México, we hebben een eigen hoekje op de campus.

De grote evenementen vinden plaats in het auditorium, en kleinere sessies zijn in bijgebouwen die in een kringetje om een binnenplaats staan waar we onze koffie, versnaperingen en lunch krijgen (het ontbijt krijgen we in het hotel, bestaand uit zeer luxe Mexicaans vegan eten). Dit gebouw hieronder is de bibliotheek.

Die kleine gebouwtjes zijn allemaal speciaal: in een aantal kun je door de hoge ramen buiten bomen zien; andere zijn gebouwd als een rechtszaal (dit is de rechtenfaculteit), met schilderijen aan de muur. Vanuit die kleine zaaltjes kun je de vogels horen: vreemde vogels met schelle stemmen, die naar een andere wereld klinken. Gisteren vertelde iemand me over een man die hij interviewde, uit het Amazonegebied, die naar Europa vloog en onderweg twee van zijn spirit animals verloor: het waren vogels en ze stierven omdat ze het vliegtuig niet bij konden houden. Even later zagen we een soort kleine duiven (ze noemen ze tortelduiven maar ze zijn veel kleiner dan onze tortels), met vleugels met bruinrode onderkanten. Er zijn ook heel communicatieve eekhoorns. De kolibries heb ik nog niet gezien.

 

 

17 januari

Transit

1. We vlogen tegen de tijd in door een zonsondergang die uren duurde.
2. De reis was 9797 kilometer, een afstand waar ik me helemaal niets bij voor kan stellen. Ik kan de landkaart voor me zien, maar het is niet te begrijpen, vraagt alleen om overgave.
3. Op het vliegveld in Mexico zag ik de liefste douanehond ooit: een smoezelig-sjofele straathondachtige labradormix met zachte bruine ogen en een oud jasje aan. Hij leek me zelf ook oud, stond te wachten bij een koffer.
4. Taxichauffeur Jaime sprak geen Engels en ik geen Spaans. Hij had daar wel een handige oplossing voor: google translate. Dat kun je goed gebruiken terwijl je hard door druk verkeer rijdt en tussendoor ook nog plaatjes opzoekt van bezienswaardigheden. Ik voelde me wel heel veilig en bovendien was ik te moe me nog ergens druk over te maken. Hij moest erg lachen toen ik vertelde dat er in Nederland veel minder mensen wonen dan in deze stad.
5. Het hotel is het mooiste waar ik ooit in heb gelogeerd - Amerikaanse jaren zestig chic met een Mexicaanse touch. In de lobby staat een gigantische fontein en op een glazen podium speelde iemand op een vleugel toen ik binnenkwam. Overal staan grote planten.
6. In het veel te grote bed droeg ik mijn roze stippelpyjama met nieuwe roze sokken, die zijn heel warm, mijn kamergenoot had me gewaarschuwd dat het koud zou worden.

 

 

16 januari

Antwoord

De doktersassistente vroeg naar mijn vakgebied. 'Filosofie,' zei ik. Een vlaag milde afschuw trok over haar gezicht.

 

 

16 januari

Motregen

Een jongen stak een paraplu op en hield die boven het hoofd van zijn vriend. 'Het regent niet meer,' zei de vriend bits. Het regende wel, maar dat maakte al niet meer uit.

 

 

15 januari

Trots en voorvertering

De studenten moeten vandaag een parafraseeropdracht inleveren. De eerste zat vanochtend vroeg al in mijn postvak, en de student verwijst daarin naar het boek Pride and Predigest. Een heel vroeg dieetboek? Een sleutelroman over spijsvertering en liefde in de negentiende eeuw? Of over (onmogelijke) liefde tussen koeien? Wie zal het zeggen.

 

 

14 januari

Staring into the sun

 

 

13 januari

Depressieve vissen

Ik las een (al wat ouder) stuk over vissen en depressie. In het stuk wordt onderzoek belicht naar depressie bij vissen (alsof het nieuw is, wat niet waar is: we weten al langer dat vissen depressief kunnen zijn, en niet alleen huisvissen, ook juist vissen die gekweekt worden om als voedsel te dienen voor mensen). De redenering gaat als volgt: vissen kunnen depressief zijn, nee maar, wat interessant, ze lijken meer op mensen dan we dachten, o, dan kunnen we ze mooi gebruiken om onderzoek te doen naar depressie. Terwijl hij zo zou moeten gaan: vissen kunnen depressief zijn, nee maar, wat interessant, ze lijken meer op mensen dan we dachten, wat erg eigenlijk dat ze depressief zijn (een depressie is namelijk verschrikkelijk), laten we ons handelen aanpassen zodat wij ze niet meer depressief maken.

 

 

12 januari

Having it out with melancholy

 

 

11 januari

Honden en pony's

1. Het is vreemd dat ik in de loop van mijn leven totaal gewend ben geraakt aan mijn perspectief als volwassene, dat het nog wel voorstelbaar is dat de dingen eerst groot waren en ik kleiner, maar dat ik het niet meer voor me zie, niet meer weet hoe veel groter mijn moeder was als ze me van school kwam halen, of de tafel of de bank. Ik weet alleen nog dat ik mijn armen om de grote rode kater kon slaan (of is dat een herinnering van een foto?), dat de pony’s waarop ik reed groot waren (dat mijn voet helemaal omhoog moest naar de stijgbeugel), dat ik een heel grote stap moest nemen om in de achterbak van de auto te komen (daar zat ik met mijn zusje en nichtje). Ik weet nog dat mijn zusje klein was, kleiner dan ik. Verder dacht ik vooral vaak dat ik al heel groot was – groter dan mijn zusje dus en vooral heel verstandig, goed in wat ik ondernam.
2. Tijdens een boswandeling in de vakantie nam Doris de benen. Ze had al een tijdje wild heen en weer gerend, en ging nu achter een dier aan - ik zag niet wat haar aandacht trok, misschien was het een haas of fazant. Ik klom op een hoge heuvel en riep het dal in. Mijn stem leek ver te dragen, maar een bocht verder was al bijna niets meer te horen. Ze kwam snel terug, van de andere kant.
3. Mensen denken graag dat honden eeuwig kind blijven, maar ik denk dat Doris eraan toe is af en toe zelf op pad te gaan. Dat is in onze wereld niet mogelijk.
4. Lesgeven in filosofie is eigenlijk alleen gericht op de studenten zelf leren denken, en specifieker: leren lezen en schrijven (nog iets specifieker: de docent helpt ze idealiter zichzelf dat te leren). Mensen denken dat ze al goed kunnen denken omdat ze het vaak doen, hetzelfde geldt voor lezen en in mindere mate schrijven. Maar structuur aanbrengen in dat denken en in het benaderen van de gedachten van anderen kun je trainen. Ergens in haar autobiografie schrijft Simone de Beauvoir dat ze na haar dertigste eigenlijk weinig geleerd heeft. Dat staat haaks op mijn ervaring: als je blijft lezen en schrijven blijf je bijleren (en ik ben op mijn achtentwintigste pas weer filosofie gaan studeren). Eerst gaat het er vooral om de vaardigheid onder de knie te krijgen, daarna kun je pas kennis verwerven (maar je blijft beter leren lezen - tenminste, dat is tot nu toe mijn ervaring).
5. De dingen die je met aandacht doet blijven bij je.
6. Dat kun je leren van onder andere honden en pony's.

 

 

10 januari

Het ziekbed

 

 

9 januari

Multiple choice

a) iemand van wie je heel veel houdt vertrekt voor een bepaalde tijd
b) iemand van wie je heel veel houdt vertrekt, je weet niet voor hoe lang, maar wel dat diegene terug zal keren
c) iemand van wie je heel veel houdt vertrekt en je weet niet of diegene terug zal keren
d) degene van wie je heel veel houdt vertrekt

 

 

8 januari

Oorschaaltjes

 

 

7 januari

Cirkelen

1. Bij de kringloop in Ronse kochten we dvd’s. De jongen die me hielp probeerde Nederlands te praten en ik Frans. Hij was duidelijk met een of ander reïntegratietraject bezig en deed zijn best – hij had de oprecht vriendelijke uitdrukking op zijn gezicht van iemand in die eindelijk in een beschermde omgeving is en daarop kan vertrouwen. Een van de films die we kochten was Monster, over een prostituee-seriemoordenaar die haar klanten ombrengt en tegelijkertijd eindelijk een relatie krijgt. Het is best een mooie film, en erg treurig – wanneer ze na de eerste moord (uit noodweer) probeert ander werk te vinden is goed te zien hoe lastig het is om uit het vak te stappen, zeker voor mensen die geen sociaal vangnet hebben. Gelukkig is er een film over haar leven gemaakt, anders was het helemaal verdwenen (waren haar pogingen er wat van te maken verdwenen, was ze gereduceerd tot de moorden, de sensatie/het onbegrijpelijke, datgene waar we ons niet echt druk om hoeven te maken).
2. In het landschap waar we waren, in de heuvels, lagen resten uit allerlei andere levens – een fletsgele badmuts langs het pad, een muur die ooit samen met andere muren een dak droeg, boomstronken, kapelletjes met verroestte tralies. Hier in de stad liggen dezelfde resten, maar meer verbogen, veel wordt weggeveegd.
3. Vergaan is niet erg en iedereen die verdwijnt blijft, de sporen blijven, maar toch stemt deze tijd (tussen oud en nieuw en mijn verjaardag) me altijd wat melancholisch – er is weer een jaar voorbij, weer een cirkel bijna rond. Het is geen echte cirkel, dat is maar een woord om aan te geven dat er dingen zijn die terugkeren (als die er niet waren zou er ook niks kunnen verdwijnen).
4. Eiken worden vaak pas na een eeuw geslachtsrijp. We begrijpen dingen en wezens die veel langzamer of sneller gaan dan wij niet zo goed.
5. Vanochtend zag ik een boom waar het licht op scheen, die licht leek te geven, achter een donkere boom. Ik wilde er een foto van maken maar mijn batterij ging uit door de kou. Het beeld is nu een herinnering (die iets langzamer vervaagt dan hij normaal zou doen omdat ik erover schrijf). Het was koud en mooi in het bos, vriezig, met blauwe luchten en een recordaantal hardlopers (veelal op leeftijd) die rondjes draafden.
6. Het licht kiest jou dus uit, en jij kunt het aan anderen laten zien.
7. Vanmiddag aten we taart en hamburgers die niet van dieren gemaakt zijn. Op de heenweg had ik (een harde felle) wind tegen, op de terugweg ging het niet veel sneller. Ik kreeg onder andere een dweil op een stok, een deurmat en een boekje om de bladeren van bomen te leren herkennen.

 

 

6 januari

Je fluwelen ziel

 

 

5 januari

Het verschil tussen alles en niets is waarschijnlijk net zo groot als het verschil tussen iets en niets (het verschil tussen alles en iets lijkt af te hangen van het iets in kwestie maar ik denk niet dat dat zo is).

 

 

4 januari

Wafels

Uit de heg steken lange takken, snel gegroeid, alsof de heg niet leert dat zoiets afgestraft wordt. Het waait hard, de honden aarzelden toen ik de voordeur opendeed voor het eerste rondje in het donker: wind en regen kwamen ons met overmatig enthousiasme tegemoet en ze wilden eigenlijk het liefst weer terug naar binnen. Ik hoorde het in bed al – ruis en geraas om het huis, geklop van de luiken, het gesis van de wind door de bladeren. (De honden slaan er niet meer op aan, nog wel op de muizen die onder de drempels aan de tuinkant van het huis wonen.) Gisteravond gingen we op bezoek bij een vrouw aan de overkant van het dal, die we afgelopen zomer leerden kennen. Ze woont op een oude boerderij met mooie stenen vloeren en heeft schapen en kippen. Ze maakte frietjes voor ons, met sla (overdag had ze wafels gebakken, die stonden op borden op een lange tafel, voor de boekhouder van haar broer, die neemt hij met nieuwjaar altijd mee om hem gunstig te stemmen). Ze vertelde dat de mensen in het dorp niet van vreemden houden (en zeker niet van Nederlanders) maar dat de Nederlanders verderop een buurtbarbecue gaan organiseren. Ze wonen er al veertien jaar. Ze vertelde over haar broer en zus, dat ze voor haar moeder die depressief was had moeten zorgen en dat ze vroeger stewardess had willen worden maar in plaats daarvan bij een bank gewerkt heeft (ze liet foto's zien van een vrouw die een ander leek), haar vader stierf al jong. Op de houtkachel lagen halve mandarijntjes, ik rook ze niet. We dronken champagne en spraken over oliebollen, die kennen ze hier niet, maar vroeger had ze een vriend in Goes, dat ging uit omdat hij zo op zijn zelfstandigheid gesteld was, dus zij kent ze wel. Toen we naar huis reden waaide het al, de honden waren heel blij om ons te zien, ze waren hier niet eerder zo lang alleen geweest. Onze kleren roken de volgende dag nog sterk naar frituur.

 

 

3 januari

Vroeger dachten ze dat de gierzwaluwen in de modder naast de rivier overwinterden

 

 

2 januari

Je bonten ziel, of moet ik zeggen fluwelen?

 

 

1 januari

De achtergrond waartegen het nieuwe kan gebeuren

De eerste laag bestaat uit de dagelijkse gebeurtenissen. De tweede is de persoonlijke geschiedenis waarop die berust en aan de hand waarvan hij geïnterpreteerd wordt (ons verleden, onze lichamen, die van onze ouders en voorouders). De derde de algemene geschiedenis, van de woorden die hun betekenis al hadden voor wij ze gebruikten, de jaartellingen en de machines die we gebruiken tot de vorm van het landschap. De vierde is het onzegbare, de verwondering, en dat er überhaupt dingen zijn.

 

 

1 januari

Gelukkig nieuwjaar lieve lezers