archief
evameijer.nl

 

 

31 augustus

Mijn voet

 

 

30 augustus

Klein orkest

De insecten hier maken behoorlijk veel lawaai. De libellen maken een helikoptergeluid met hun draaiende motortjes, muggen van allerlei formaten zoemen (hoe groter hoe lager), net als de bijen, spinnetjes en torretjes ritselen door het gras, door de eerste gevallen bladeren, zo maken ze samen met de wind de hele tuin aan het zingen, steeds weer, of ik nou luister of niet.

 

 

29 augustus

Onweer

 

 

28 augustus

Peren

De peren zijn nu ook eetbaar. Het is zo warm dat de tijd is gesmolten, stroperig is geworden. We wandelen onder de schaduw van bomen en over droge zandwegen, onze huid verkleurt. We wandelen over de dagen alsof ze wegen zijn en verkleuren ze. Ondertussen liggen eerste gevallen bladeren in de boomgaard. Het maakt de zon niet uit dat wij er zijn, dat de bladeren er zijn, maar wij dragen aan het eind van de dag de zon in onze huid mee naar binnen, als een herinnering. Een herinnering: iets dat tegelijk weg is gegaan en is gebleven, een afdruk van het verdwene als bewijs van het verdwijnen. De zon is er morgen weer.

 

 

27 augustus

Druiven

1. De druiven zijn rijp. Van de ene op de andere dag is hun smaak veranderd van een wijnachtige zuurheid naar eetbaarheid, een heel uitnodigende: ik wil ze nu steeds plukken en eten, en dat er af en toe een minder lekkere tussen zit, neem ik voor lief.
2. Ik droomde dat L en ik meededen aan een televisieprogramma waarvoor je baby’s moest verzorgen. Zij kende iemand die daar de productie deed. We waren als laatste bij het uitdelen en kregen de baby die toch al ten dode opgeschreven was. Hij zou ongeveer zeven dagen leven en was zo stijf als een plankje. Hoe het afliep weet ik niet, we waren nog onderweg naar het ziekenhuis om de baby te ontmoeten toen ik wakker werd.
3. Ik begin eindelijk uit te rusten / het is alsof de gruizigheid die mijn gedachten en bewegingen begeleidde begint op te trekken. Ik hoef niet meer vanaf kwart over acht 's avonds tegen de slaap te vechten, drink niet meer de hele dag door koffie om wakker te blijven. Ik slaap niet bijzonder goed, het uitrusten komt waarschijnlijk doordat ik minder naar een scherm kijk en me minder hard concentreer. Ik schrijf, maar losjes, aan een boek dat voorlopig niet af hoeft. Ik schrijf ook weer liedjes, ik weet niet waar ze vandaan komen en wat ik precies met ze moet.

 

 

26 augustus

Worm politics

De bundel Posthuman Dialogues in International Relations is verschenen, en daarin is een hoofdstuk van mij opgenomen over wormenpolitiek.

 

 

25 augustus

Walnoten

Vanochtend merkte ik voor het eerst dat het weer later licht wordt. Ook zag ik ineens dat dat het groen al gemengd is met geel, dat bomen in de bosrand in de verte gele bladeren krijgen, en dat het hoge gras naast de weg rood en bruin in zich draagt, niet langer alleen groen is. Ik liep hetzelfde hardlooprondje als vorige keer in de hoop weer herten te zien, dacht dat ze er niet waren, tot er ineens eentje vlakbij ons met een sprong in de verte verdween. De dagen lijken hier op elkaar, verkleuren net als de bomen maar langzaam. Er komen vaak eekhoorns op bezoek in de walnotenboom voor de slaapkamer en als ik ga douchen (de douche is in de boomgaard) hoor ik ze meestal door de heg lopen. Ze zijn met zijn tweeën, ze lijken nog jong en zijn eigenlijk best tam, ze rennen pas weg als er een hond gaat blaffen.

 

 

24 augustus

De zwarte berg

We reden het Marguerite Yourcenarmuseum in eerste instantie voorbij. Toen we achteruit reden, zagen we het ineens, pal tegenover de kerk in Sint Janskappelle. De mevrouw achter de balie was praatgraag en deed haar best om begrijpelijk Frans tegen ons te spreken. Terwijl de honden in de auto blaften tegen een vrouw die haar ramen zeemde, bekeken we de kamers die gewijd waren aan haar kindertijd, haar ecologisch engagement, haar tijd in Maine en haar liefdes, en haar toetreding tot de Académie Francaise (als eerste vrouw - het verhaal wil dat er een extra toilet werd bijgemaakt en de toiletten bordjes kregen, met 'heren' en 'Marguerite Yourcenar'). We reden door naar de Villa Marguerite Yourcenar, op de Zwarte Berg waar ze in eenzaamheid maar met allerlei dieren opgroeide, en waar ze over schreef. We liepen met de honden door het park eromheen, opgericht en onderhouden in haar naam. Het was voor Olli en Doris de eerste keer in Frankrijk. Olli vond het warm, we deelden een zure appel. Yourcenar hield van honden, haar honden in Maine kregen grafstenen (een met de tekst: 'Valentine. Zij droeg een groot hart in een klein lichaam' - Valentine werd maar zes). Het was erg mooi, de villa en het land eromheen, helaas stonden de hyacinten van het hyancintenpad niet meer in bloei. Het hooi ging over vroeger (mijn vroeger en de herhaling van de seizoenen), en vanaf de berg kon je het dorp zien.

 

 

23 augustus

Ochtenden

Gisterochtend hing er een berg aan mist in het dal, een overkokende pan melk, die later samenwerkte met de zon om zacht gekleurde speelgoedhuizen te laten zien, roze en blauw en geel gewikkeld in wit, doorzichtige watten. Vanochtend vroeg zag ik drie reeën in het suikerbietenveld na het veldje met de paarden. Even dacht ik dat ik hazen zag (wat een grote dikke logge hazen, dacht ik). We hielden stil om goed te kijken en zij keken terug, en toen renden zij een strookje bos in, en wij verder richting het dorp, het grootste deel van ons hardlooprondje zat er alweer op, maar het einde gaat altijd omhoog, dat valt dan tegen.

 

 

22 augustus

Films

We kijken hier veel films. Vroeger hield ik niet van naar de film gaan. Het begon zo rond mijn achtste. Ik voelde me opgesloten in de bioscoop en ongelukkig – ik verveelde me bij bijna iedere film die ik zag, en omdat ik niet weg kon trok het donker mijn hoofd in en mijn lichaam. Het was een bijna fysieke pijn, nee, het was gewoon een fysieke pijn. Tegen het eind van mijn puberteit ging het over. Toen zag ik veel films, ook alleen – het gevoel was er soms, maar vaker hielpen de films me juist door de tijd heen. Tijd doorstaan kan een opgave zijn. Nu kijk ik met een veel technischer oog, naar beelden en verhaalopbouw en personages, en geef ik me makkelijker over aan wat anderen maken. Ik verveel me minder, niet omdat de films minder saai zijn maar omdat ik meer kan accepteren. (Accepteren is net als vertrouwen natuurlijk iets waar je maar deels invloed op uit kunt oefenen. Je kunt het proberen te trainen maar juist dat wat er echt toe doet heeft macht over jou, en niet andersom. (Tijd helpt wel natuurlijk.))

 

 

22 augustus

Dienstmededeling

In het nieuwe nummer van de Revisor (16) staan twee verhalen van mijn hand (Nachtwaker en Ja!). Dus ren naar de betere boekhandel of word lid.

 

 

21 augustus

De nabije toekomst

 

 

20 augustus

Oude dingen

Aan de rand van het bos stond een kasteel, dat privé-eigendom was; we gingen de tuin binnen, maar besloten niet verder te gaan omdat er woningen waren en we onder een poortje door moesten. In 1400 was dit al iemands huis, kwamen hier al mensen op hun paard aan na een lange reis (moe, tevreden, rijkostuum uit, haardvuur aan, voeten omhoog). Het water in de slotgracht was behoorlijk fel groen, ik denk niet dat iemand daar leefde. Met onze rug ernaartoe konden we een jachthut zien. De wandeling ging verder over een kronkelpad door een ander stuk bos, en daarna over een weggetje en een moerassig modderpad, waarnaast een paar fazanten door het hoge gras liepen, langs volkstuinen naar een oud voetbalveld. In de overkapping boven de tribune (een grote naam voor een rij plastic stoelen) zaten grote gaten. Het gras stond hoog, de letters op het bijgebouwtje - F.C. Diablo Rouge, Terrain Communal - waren deels onzichtbaar. De lucht was groot en heel blauw, de wolken die erin hingen heel wit. Hoe minder je ziet, hoe beter je kan kijken. Het eerste deel van de wandeling was saai geweest, voerde ons langs een b-weg met aan weerszijden landschap dat we eerder zagen (maïsvelden, hoog gras), maar het bos was het waard (oude hoge bomen, lege plekken die het licht vingen, allerlei soorten groen).
De auto stond bij de kerk geparkeerd, bij het kruispunt staken twee jonge mensen over, misschien waren ze net achttien, maar ze hadden al een kind. Hun haar was vettig en ze zagen er afgetobd uit, mager. De mensen hier in de buurt zijn arm, er staan veel huizen te koop, de meeste winkels zijn gesloten. Wie kan, trekt weg; een aantal rijkere mensen hebben hier hun tweede huis (onze buren, die er niet zijn, hebben zowel schapen als een zwembad in de tuin). Veel van de honden in de omgeving zijn waakhonden, er zijn ook schoothonden en schoothonden die denken dat ze waakhonden zijn. Bij een huis verderop woont een lapjeskat met een vervilte vacht, te schuw om te kunnen vangen en knippen. Aan de andere kant van de heg staan koeien. Uiteindelijk worden ze allemaal geslacht, maar ze hebben hun horens nog, de stier staat bij de groep, en de kalfjes ook.
Gisteravond zagen de honden een geest, in het donker bij het maïsveld, of misschien was het een mens. Doris zag hem eerst, en die blafte zo ontzettend hard met al haar haar omhoog dat we maar teruggekeerd zijn.

 

 

19 augustus

Olli bij het filosofenkruis van boer Anrys

 

 

18 augustus

Tournai

Vanochtend vroeg rook het echt naar herfst. Bladeren verkleuren, groen naar geel. Het regent en de heuvel aan de overkant van de vallei is in mist en sluierregens gehuld.
Gisteren bezochten we Tournai, Doornik, een industriestad (een van de oudste steden van België) aan de Schelde. De lucht was grijs en hetzelfde gold voor de gebouwen – wel waren er veel leuke oude details te vinden in de architectuur, en het was fijn dat het niet opgeknapt was, maar ruw. De binnenstad was uitgestorven, alleen Kruidvat, Zeeman, de telefoonwinkel en Pearle waren open. De kathedraal stond deels in de steigers (al sinds de jaren tachtig), waarschijnlijk hebben ze geen geld om het af te maken. Voor de kathedraal ging een oude harige man zitten om naar ons te kijken. Hij droeg een trainingsbroek en afgetrapte gympen, en ging na een tijdje toch maar naar binnen.
In het Musée des Beaux-Arts waren de wanden paars en oker. Donkerbruine radiatoren eisten hun plekje op in het midden van de zalen, waar (o.a.) wel een paar mooie tekeningen van Ensor en Van Gogh te zien waren, net als een rare dikke tijger van Rubens. In de hal hing een enorm paars nijlpaard, dat erg detoneerde en ook het enige moderne object was. Verder hing er in het gehele gebouw een doordringende lucht van sigarenrook. We gingen om de beurt naar binnen, de honden waren mee en die moesten buiten blijven. Toen het mijn beurt was om te wachten, liep ik met ze naar een binnentuin waar een rosarium was en een treintje (een auto in de vorm van een treintje, zonder rails) rondreed met een stuk of drie kinderen erin, en een opa. Naast het treintje liep een vrouw mee. Misschien zat haar kind in de wagon, misschien was het haar beroep. De honden deden een plas. Snel daarna begon de regen, die lang aanhield.
We kwamen op de terugweg langs het café waar we op de heenweg koffie hadden gedronken. Olli wilde er weer naar binnen, alsof dat iets was wat er nu bij hoorde.

 

 

17 augustus

Brood

Ik bak hier veel brood, het kost weinig tijd en is een fijn klusje. Misschien bakken jullie al heel vaak brood, maar mocht je denken dat het ingewikkeld is en/of het eens willen proberen, het gaat als volgt.

Nodig: 500 gram meel (ik mix wit en bruin), 6 theelepels verse gist (of wat meer), een theelepel zout, twee eetlepels olijfolie, 200 ml lauw water.
Meng de droge delen en de natte los van elkaar (laat het natte even staan zodat het gist op kan lossen in het water), voeg alles samen, kneed het tot een bol, voeg extra meel toe als het te nat is. Kneed tot het een mooie bol is, die opveert als je hem indeukt. Laat 60 minuten rijzen (langer mag altijd) op een warme plek met een natte theedoek over de kom. Kneed nog eens door, rol het deeg helemaal uit, vouw het 2 keer in de lengte en 1 keer in de breedte, rol het weer uit, vouw het 2 keer in de lengte tot de vorm van een brood. Laat 40 minuten rijzen op de bakplaat (bedekt met bakpapier of bestrooid met meel), met een natte theedoek over het deeg. Verwarm de oven voor op 180 graden, zet het brood 40 minuten in de oven. Het brood is gaar als het hol klinkt wanneer je erop klopt.

Pitabroodjes zijn nog makkelijker: 400 g meel, 200 ml lauw water, een theelepel zout, twee theelepels gist, een eetlepel olijfolie. Voeg de natte delen samen en laat het even staan zodat het gist op kan lossen. Dan mengen, tot een nette bol kneden, meel toevoegen als het te nat is, 8 bolletjes van het deeg draaien en die uitrollen tot nette rondjes die je aan beide kanten bestrijkt met meel, 30-40 min laten rijzen en dan 10 min bakken op een hoge stand in de oven (bv 230 graden).

 

 

16 augustus

De slaapmummie

 

 

15 augustus

Een soort volledigheid

Een bed, een middag: geluiden van buiten, schaduw, tijd die zich stroperig mengt met vermoeidheid, verleden – de dikke witte muren van het huisje vroeger op Ibiza, mijn zusje trekt op het pleintje buiten per ongeluk de staart van een hagedis, verwondering die volkomen samenvalt met de ervaring – en jouw huid, levens die zich met elkaar vermengen, de geur van wasmiddel in je vage groene T-shirt (dat een T-shirt zo heet omdat het vorm van de T heeft), het beeld van de eekhoorn die vanmorgen door de heg rende, dat dat het nieuws is dat ik je te melden had, en jij vertelde over de fietsers die je tegenkwam met hardlopen en dat er een machine over het bospad reed, voor jullie, dus jullie moesten inhouden vanwege de kluiten, net als met paardrijden, dan wil je ook nooit achterop rijden; V legt haar hoofd op de rand van het bed en je begint haar te aaien, automatisch, ik strijk een mug weg en zie een wesp lopen aan de achterkant van het glas van de open deur, we kunnen straks naar het bos gaan of naar het streekmuseum, wind beweegt het belletje aan de deur, de struiken buiten, ik doe mijn ogen even dicht: het zachte gruis van de slaap vlak voor me, jij naast me, wij hebben niet dezelfde dromen, maar vandaag blijven we hier, nu zijn we hier, bedoel ik.

 

 

14 augustus

Kapelletje, of: de spinnenwebben van Jezus

 

 

13 augustus

Manieren om ergens thuis te horen

We aten in een restaurant dat gerund werd door een oude blonde tweeling. De een droeg een witte jurk, de ander een zwarte. Ze zeiden 'vriendelijk bedankt' na iedere bestelling. De kok maakte een veganistisch gerecht voor me, een bak met alle groente en fruit die ze in huis hadden. Het vulde meer dan verwacht, de dressing was scherp. Aan het tafeltje naast ons zaten een man en een vrouw die de hele maaltijd niets tegen elkaar zeiden - en niet op een goede manier. Ze bestelden een dood dier waarvan ze het grootste deel lieten liggen.
De honden waren alleen thuis hier, ze hadden op het bed gelegen. Ik denk dat ze ook echt sliepen.
Toen ik later met ze naar buiten ging, was het zo donker dat ik letterlijk geen hand voor ogen zag. Overal was geruis en gerommel - muizen en andere kleine dieren scharrelden in de bladeren, uilen zeiden dingen tegen elkaar. In de verte riep een vos, klaaglijk en aanhoudend.

 

 

12 augustus

Vriendschap

Halverwege het dorp is een veldje waar een schaap en een kip wonen. Ze staan altijd bij elkaar in de buurt, meestal met een of twee meter ertussen (op de foto toevallig wat meer). De kip pikt wat in de aarde, het schaap graast, of ze kijken gewoon wat voor zich uit.

 

 

11 augustus

Paradis

1. De straat hierachter heet Paradis. Gisteravond liep ik met de honden een rondje in de schemering. Het hoge gras ging op in de verte. Tussen het koren zat een haas. Toen we bij hem of haar in de buurt kwamen, ging het dier liggen – ik wist dat er een haas was, maar kon echt alleen nog een donkere vlek zien. Later zag ik hem of haar van de andere kant van het veld weer zitten, de oren omhoog.
2. We zagen een film over een meisje in Albanië dat ervoor kiest als man te leven, dat is blijkbaar een gewoonte daar voor vrouwen die zich echt niet willen voegen naar de genderrollen, je moet dan wel maagd blijven. Het land was wit van sneeuw en uitgestrekt, de mensen hadden harde gezichten (de meisjes vlechten, mannen hoeden, als er iemand stierf maakten ze als groep een geluid dat het midden hield tussen lachen en huilen). Wanneer een dochter uitgehuwelijkt werd, deed de vader een kogel in de bruidsschat, voor de bruidegom, die hem kon gebruiken als de bruid zich niet naar behoren gedroeg.
3. 's Middags zagen we twee herten, ze zagen ons ook. We keken een tijdje naar elkaar, liepen toen verder (zij liepen ook verder, tussen de velden door, niet door het maïs).

 

 

10 augustus

Iets over de tijd die me volgt of die ik volg

Er was eens een dag, die voor zichzelf en velen anderen de allerbelangrijkste dag was – er werden wezens geboren, er stierven wezens – ik weet niet welke van de twee belangrijker is maar ik denk de eerste, en trouwens, misschien zijn andere dagen belangrijker (de dag waarop je je geliefde ontmoette of verloor, die brief schreef, het idee kreeg voor, alles anders deed, ergens eindelijk mee ophield - alles begint met het begin maar het begin zelf is alleen maar dat: een opening naar wat anders).
Er was eens een dag, die zijn naam (dag) gemeen had met andere dagen, en zijn vorm (die van een dag), en verder volkomen anders was dan al die andere dagen omdat hij uniek was. Dagen dragen gebeurtenissen; gebeurtenissen vullen ze met betekenis, gebeurtenissen en dagen zijn dus wederzijds afhankelijk en waarschijnlijk even belangrijk.
Eigenlijk wilde ik schrijven over deze dag, vandaag dus, hoe hij zich naar me toe trok, troostend haast: je mag nu stil zijn. Het gele stro is al in balen gebonden, de koeien kijken naar je als je langsloopt, het raam geeft zicht op de fijne regen, je naam slaapt (niemand roept je). Stilte is niet meer dan vertragen want alles is luid: je bloed, je hoofd, je huid, je ademhaling. Wacht maar. Straks gaan we weer naar bed en daarna zal het meeste zich herhalen.

 

 

9 augustus

Geel

Vandaag is mijn vader jarig. Hij wordt 75. De verjaardagskaarten hier gaan maar tot 60: veel voor kinderen (1-7), dan een paar in een tussenleeftijd (16/17/25), dan 50 en 60. Daar eindigt het. Misschien worden mensen hier niet veel ouder, misschien zien ze het niet als reden voor feest, misschien is de supermarkt gewoon niet de juiste plek voor ansichtkaarten. Anyway, zijn lievelingskleur is geel, en gisteren zag ik deze struik met gele bloemetjes.

 

 

9 augustus

Ademdag

1. Vermoeidheid is zwaar en geel, het moment voor je in slaap valt uitgerekt, verdund, een oude leunstoel, bruin of blauw, de stof gespleten, groen glas, zwaartekracht, een oud verhaal, iemands hand. Uitrusten lijkt nog ver weg.
2. Voor ik ging slapen zag ik een filmpje over een blind hert dat op een vleesfarm leefde en door haar moeder verstoten was en door de dierenarts geadopteerd werd en nu een eigen kamer had, in een mensenhuis, samen met een zwarte poedel, ze zwom in het zwembad in de tuin en at spaghetti en had alweer 50% van haar zicht terug.
3. ’s Ochtends vroeg hing er nevel boven de vallei – een dikke sliert, daaronder lucht, daaronder de mist die het land bedekte. Toen we weer opstonden vloog er een zwerm kraaien, ter hoogte van waar eerder de nevel was.

 

 

8 augustus

In wit

Vannacht zag ik Putih. Hij woonde in een tankstation en droeg een groen halsbandje dat aan een lang touw zat. Mijn vader bracht hem 's ochtends brood, maar zou daar spoedig mee ophouden. Ik was er met Doris en dacht: ik neem hem gewoon mee. Hij was zo blij om mee naar huis te gaan, en ik ook - het was weer even heel. Hij was het echt, zijn persoonlijkheid en aanwezigheid.
We kunnen de doden alleen nog in onze dromen ontmoeten omdat we wakker steeds weten dat ze dood zijn (niet omdat ze verder weg zijn). De ontmoeting volgde me de dag in, zijn aanwezigheid verdampte langzaam weer, ging op in wat er buiten is: regen hult de huizen aan de overkant van het dal in grijs, de hoogste zelfs in wit.

 

 

7 augustus

 

 

6 augustus

Weven/weten

In de hoek van het raam, onderin, tegen de vensterbank, hangen flarden oud spinnenweb. Ze zeggen dat spinnen denken met hun web, dat ze het als een uitbreiding van hun lichaam beschouwen – octopussen denken met hun armen, als je die afsnijdt maken ze nog keuzes. Ik kan me voorstellen dat, niet precies hoe, een spin via zelfgesponnen draden denkt (ik kan dingen en dieren lezen door ze aan te raken, met een piano samenvallen als ik speel, door de piano voor jou spelen, een bergbeklimmer leest de berg met behulp van haar touw, we lezen het weer met onze huid). Ik denk niet dat een web zonder spin nog denkt (maar wat weet ik ervan – ik zal nooit web zijn noch spin) (mijn vader ziet dat er steeds meer wezens komen als het belangrijkste bezwaar tegen reïncarnatie – ik vind het vooral onlogisch. Ooit vertelde ik een op dat moment mogelijke geliefde dat ik niet geloof dat we terugkomen, dat het echt eindigt bij de dood – o, zei ze, dan is de bio-industrie nog veel erger dan ik dacht) (natuurlijk wens ik een hemel voor al die dieren), maar wat weet ik ervan.

 

 

5 augustus

Verheugen

Er is gras dat voor je zingt. (Dat naar je zwaait.)
Er is licht dat steeds verandert, er zijn wolken die je kunt aan zien komen. Er is licht dat op bladeren valt en ze verandert, ze bewegen. (Er is dus wind.)
Er is een koe die loeit - schemer, antwoord.
Er is traagheid en het begrip dat daarop volgt.

 

 

4 augustus

Je hondenhuid

Ineens daalt het besef in dat honden ook rimpels krijgen als ze ouder worden, die zien we alleen niet omdat hun gezichten behaard zijn.

 

 

3 augustus

De weg naar Flobecq

De uil zat ongeveer halverwege dit pad op een laaghangende tak en vloog weg toen ik mijn camera per ongeluk die kant op richtte - ik had haar of hem niet gezien. Traag (bijna log) flapperende vleugels, veel kracht, wit/grijs/lichtbruin (het ging in een flits, een langzame) - en weg.

 

 

2 augustus

De kleur van de pruimen

Het is lila, neigend naar paars, met een bleke glans erover, een bijna melkwit laagje, en toch fel, zo fel als fluorescerend maar doffer, matter. Nieuw, het is een nieuwe kleur - niet omdat hij nog niet bestond, maar omdat hij zo modern is (al eeuwen lang waarschijnlijk).

 

 

1 augustus

Ellezelles

We werden begroet door de zon, die volledig was en te warm, en ineens door de wolken kwam, de lucht opbrak in blauwe stukken, en daarna nog een keer of drie verscheen en verdween.